Les 9 Belangrijkste informatie tekst

Wat is een persoonsvorm en hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is een persoonsvorm en hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het werkwoord naar de bijbehorende werkwoordsvorm.
persoonsvorm tt hij-vorm
persoonsvorm tt wij-vorm
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
vertelt
pestten
zou
pesten

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de werkwoordsvormen naar de goede plek. Ze staan allemaal in de tegenwoordige tijd (pv-tt).
IK
JE/JIJ
WIJ 
werken
doet
ga
loop
reist
zeuren
wordt
vind
zijn

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn broer
heeft
een auto
gekocht.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
is
gisteren
naar de supermarkt
geweest.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Rofaida
heeft
een computer
gekocht.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Die chick
wil
een relatie.

Slide 7 - Sleepvraag

3 minuten
De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag stel je om het
onderwerp van een tekst te vinden?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vind jij de les ook zo interessant?
Onderwerp
A
Vind
B
jij
C
de les
D
ook

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp:

Klas B1B leert het onderwerp vinden.
A
Klas B1B
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp bij de volgende zin?
Wij vinden het niet zo leuk.
A
het
B
wij
C
leuk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste info tekst:


Titel
Inleiding
Tussenkopjes
Eerste/laatste zin alinea

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je de titel van een tekst?
A
Er staan pijlen bij
B
Is vetgedrukt
C
De naam van de schrijver staat er in
D
Eindigt altijd met een punt

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De titel van een tekst
H1
A
is gelijk aan het onderwerp van de tekst.
B
vertelt in het kort waar de tekst over gaat.
C
staat onder de tekst.
D
is onbelangrijk.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een inleiding?
A
De schrijver vertelt meestal waar de tekst over gaat.
B
Hierin stelt de schrijver allerlei vragen
C
De grootste alinea van een tekst
D
Hierin staan 3 deelonderwerpen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de waarheid?
inleiding-middenstuk-slot
A
Een inleiding bestaat uit één zin.
B
In het slot wordt het belangrijkste herhaald.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij verkennend lezen kijk ik naar de inleiding.
A
juist
B
niet juist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar vind je meestal de belangrijkste dingen ( hoofdzaken) in de tekst?
Sleep die naar dit vak
In de eerste alinea van de tekst
in de eerste twee en soms ook de laatste zin van elke alinea 
Alleen in de eerste zin van elke alinea
Alleen in de eerste twee zinnen van elke alinea
In de laatste alinea van de tekst
Alleen in de laatste zin van elke alinea

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
Een alinea is een klein stukje tekst van ongveer        zinnen.

Een                        heeft meerdere elinea's. iedere alinea 

gaat over 1 klein                    . Alinea's beginnen altijd op 

een nieuwe                         . Soms hebben alinea's                 .
kopjes
onderwerpje
hoofdstuk
7
regel

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies