les 8: schrijven zakelijke brief (2/3)

Schrijven voorbereiding IE 
-welkom
- over de examens
-IE onderdeel schrijven 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven voorbereiding IE 
-welkom
- over de examens
-IE onderdeel schrijven 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Derde onderdeel IE : schrijven
Het examenonderdeel schrijven bestaat uit:
- schrijf een zakelijke brief
- schrijf een betoog

60 minuten de tijd. 
dyslecten met pasje 90. 

Slide 3 - Tekstslide

Onderdeel 1: zakelijke brief 
Bij de eerste opdracht heb je de theorie in het boek bestudeerd. Deze les richt ik me op de valkuilen die er in je brief zitten en hoe je die kunt voorkomen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat denk je dat jouw valkuilen zijn als het gaat om het schrijven van de zakelijke brief?

Slide 5 - Open vraag

Een paar kleine foutjes in de opmaak van de brief (11 onderdelen)
A
maakt niet zoveel uit
B
gaat mij punten kosten

Slide 6 - Quizvraag

uitleg bij het antwoord: 
Eén van de onderdelen waar je op beoordeeld wordt is lay-out en opmaak. Als je die goed doet (2 punten) dan kun je NIET compenseren als je 0 punten scoort op spelling en grammatica. 

Slide 7 - Tekstslide

Het is een goed idee om te beginnen met 'mijn naam is en ik...'
A
waar
B
niet waar
C
maakt niet zoveel uit

Slide 8 - Quizvraag

uitleg bij het antwoord: 
Speciale aandacht voor de eerste alinea. Ga hier jezelf NIET voorstellen. Dat is écht niet nodig. Je naam staat bovenaan én onderaan de brief. 
Het is beter als je in de eerste zin de aanleiding voor je schrijven geeft. Wat is er gebeurd waardoor jij deze brief ging schrijven? 

Slide 9 - Tekstslide

Als het doel van de brief is om iemand over te halen (zoals bij zakelijke brief 1)
A
moet ik de lezer agressief benaderen
B
zal ik de lezer ook moeten informeren
C
hoef ik de lezer geen informatie te geven
D
moet ik met goede argumenten komen

Slide 10 - Quizvraag

uitleg bij het antwoord: 
Als het doel is iemand over te halen, zul je toch ook echt informatie moeten geven. Anders ben je onduidelijk.
 
Het overtuigende gedeelte is wat gevoeliger. Je moet de lezer aansporen, aanmoedigen, maar niet agressief benaderen. Dit doe je het beste met goede argumenten. Waarom moet deze persoon doen wat jij wilt? Kruip in de huid van je lezer. Wat zou jij willen lezen als jij deze brief krijgt?

Slide 11 - Tekstslide

De lezer van mijn brief
A
spreek ik altijd aan met u
B
spreek ik aan met je en jij
C
spreek ik helemaal niet aan

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg bij het antwoord: 
Let goed op de toon van je brief. Houd het vriendelijk maar vooral formeel. U is de juiste aanspreekvorm. 
Het is natuurlijk een slim trucje om op het gevoel van de lezer in te spelen. Vertel hoe geweldig je de persoon vindt of welke eigenschappen je in hem/haar waardeert. Dit kan helpen in de overtuigingskracht. 

Let op: u met kleine letter. 

Slide 13 - Tekstslide

Als ik een brief schrijf namens een groep of bedrijf kan ik prima 'wij' gebruiken in de brief
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg bij het antwoord: 
Pas op met het gebruik van 'wij'. JIJ schrijft de brief, JOUW naam staat eronder. 
Wil je toch je groepsgenoten/collega's betrekken in een zin. Zeg dan: "mijn collega's en ik waarderen het erg..." of "alle leden van de drumband, waaronder ik, vinden het fijn.... "

Slide 15 - Tekstslide

Spelfouten in een brief moeten kunnen. Net als grammaticafouten of gebrek aan punten.
A
Natuurlijk! Het gaat om de boodschap
B
Het is niet heel netjes, maarja, wat doe je er aan?
C
Nee. Dit kan echt niet.

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag! 
schrijf de brief! 

Slide 17 - Tekstslide

Tot slot
maak de brief af. 

Volgende week gaan we de brief voorzien van een cijfer. Wat scoor je nou eigenlijk?

Slide 18 - Tekstslide