Zakelijke brief (2/2)

jaar 3 bouw en infra
voorbereiding op Instellingsexamen Nederlands 
Je hebt nodig: Boek B van Nu Nederlands 
(pak deze er alvast bij)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

jaar 3 bouw en infra
voorbereiding op Instellingsexamen Nederlands 
Je hebt nodig: Boek B van Nu Nederlands 
(pak deze er alvast bij)

Slide 1 - Tekstslide

IE: wat hebben we al gedaan?
spreken - ik ben nu druk aan het beoordelen, je krijgt feedback in cum laude
gesprekken voeren - helaas niet gedaan, maar je hebt wel kennis van de theorie 

Slide 2 - Tekstslide

Laatste onderdeel IE : schrijven
Het examenonderdeel schrijven bestaat uit:
- schrijf een zakelijke brief
- schrijf een betoog

120 minuten de tijd. 
dyslecten met pasje 150. 

Slide 3 - Tekstslide

Onderdeel 1: zakelijke brief 
Bij de eerste opdracht heb je de theorie in het boek bestudeerd. Deze les richt ik me op de valkuilen die er in je brief zitten en hoe je die kunt voorkomen. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ging het maken van de eerste brief volgens jou? Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord. Let hierbij op je spelling.

Slide 5 - Open vraag

Wat denk je dat jouw valkuilen zijn als het gaat om het schrijven van de zakelijke brief?

Slide 6 - Open vraag

Een paar kleine foutjes in de opmaak van de brief (11 onderdelen)
A
maakt niet zoveel uit
B
gaat mij punten kosten

Slide 7 - Quizvraag

uitleg bij het antwoord: 
Eén van de onderdelen waar je op beoordeeld wordt is layout en opmaak. Als je die goed doet (2 punten) dan kun je eventueel compenseren als je 0 punten scoort op spelling en grammatica. 
Zorg er dus voor dat je echt 0 fouten maakt in die opmaak. 

Slide 8 - Tekstslide

Het is een goed idee om te beginnen met 'mijn naam is en ik...'
A
waar
B
niet waar
C
maakt niet zoveel uit

Slide 9 - Quizvraag

uitleg bij het antwoord: 
Speciale aandacht voor de eerste alinea. Ga hier jezelf NIET voorstellen. Dat is écht niet nodig. Je naam staat bovenaan én onderaan de brief. 
Het is beter als je in de eerste zin de aanleiding voor je schrijven geeft. Wat is er gebeurd waardoor jij deze brief ging schrijven? 

Slide 10 - Tekstslide

Als het doel van de brief is om iemand over te halen (zoals bij zakelijke brief 1)
A
moet ik de lezer agressief benaderen
B
zal ik de lezer ook moeten informeren
C
hoef ik de lezer geen informatie te geven
D
moet ik met goede argumenten komen

Slide 11 - Quizvraag

uitleg bij het antwoord: 
Als het doel is iemand over te halen, zul je toch ook echt informatie moeten geven. Anders ben je onduidelijk.
 
Het overtuigende gedeelte is wat gevoeliger. Je moet de lezer aansporen, aanmoedigen, maar niet agressief benaderen. Dit doe je het beste met goede argumenten. Waarom moet deze persoon doen wat jij wilt? Kruip in de huid van je lezer. Wat zou jij willen lezen als jij deze brief krijgt?

Slide 12 - Tekstslide

De lezer van mijn brief
A
spreek ik altijd aan met u
B
spreek ik aan met je en jij
C
spreek ik helemaal niet aan

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg bij het antwoord: 
Let goed op de toon van je brief. Houd het vriendelijk maar vooral formeel. U is de juiste aanspreekvorm. 
Het is natuurlijk een slim trucje om op het gevoel van de lezer in te spelen. Vertel hoe geweldig je de persoon vindt of welke eigenschappen je in hem/haar waardeert. Dit kan helpen in de overtuigingskracht. 

Slide 14 - Tekstslide

Als ik een brief schrijf namens een groep of bedrijf kan ik prima 'wij' gebruiken in de brief
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg bij het antwoord: 
Pas op met het gebruik van 'wij'. JIJ schrijft de brief, JOUW naam staat eronder. 
Wil je toch je groepsgenoten/collega's betrekken in een zin. Zeg dan: "mijn collega's en ik waarderen het erg..." of "alle leden van de drumband, waaronder ik, vinden het fijn.... "

Slide 16 - Tekstslide

Spelfouten in een brief moeten kunnen. Net als grammaticafouten of gebrek aan punten.
A
Natuurlijk! Het gaat om de boodschap
B
Het is niet heel netjes, maarja, wat doe je er aan?
C
Nee. Dit kan echt niet.

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg bij het antwoord: 

Slide 18 - Tekstslide

Dus: hoe zit het met jouw valkuilen? sleep ze in het juiste vak. 
Hier moet ik heel erg op letten
Hier moet ik een beetje op letten
Dit is voor mij geen aandachtspunt - kan ik al. 
opmaak van de brief
begin van de brief
doel bepalen en bereiken
publiek (toon en woordkeuze)
het gebruik van "wij"
spelling, grammatica en interpunctie

Slide 19 - Sleepvraag

Aan de slag! 
Open je brief van de vorige les in word. 
Kies minimaal 2 valkuilen en deze les en bekijk je brief kritisch. Verbeter waar nodig. 

Op de nieuwe pagina schrijf je in minimaal 300 woorden: 
Valkuil
Wat had je in de eerste versie?
Hoe heb je de brief verbeterd?
Waarom is dat belangrijk?

Slide 20 - Tekstslide

Klaar?
Upload dit bestand in Cum Laude bij Zakelijke brief 2. 
Let erop dat ik je verbeterde brief kan zien met daarachter je reflectie. 

P.s: heb je een valkuil die hier niet behandeld is, dan daag ik je uit deze wel aan te pakken. Stel vragen, zoek informatie, verdiep je in de materie en dan... VERBETER JEZELF!

Slide 21 - Tekstslide