Oefenen met examenvragen HAVO 4

Oefenen met examenvragen
Geschiedenis HAVO 4

Vrijdag 06-09-2024




1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met examenvragen
Geschiedenis HAVO 4

Vrijdag 06-09-2024




Slide 1 - Tekstslide

Bespreken van het HW
1.1:    10 en 13
1.2:    11 en 14
1.3:    2 en 15

Maximaal 10 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een vraag?
Het goed beantwoorden van (moeilijke) geschiedenisvragen wordt vaak genoemd als onderwerp van frustratie.
Je leert je een ongeluk, maar dan lijken de vragen helemaal niet te gaan over datgene dat je hebt geleerd… of je snapt überhaupt niet wat er nou eigenlijk wordt gevraagd…

Slide 9 - Tekstslide

De hamburgermethode!

Slide 10 - Tekstslide

Stap 1. Hoeveel punten krijg je voor de vraag? 
Het aantal punten geeft aan hoelang je antwoord moet zijn, weinig punten is een kort en bondig antwoord veel punten is een lang en uitgebreid antwoord.

Daarnaast geeft het aantal punten aan uit hoeveel onderdelen je antwoord moet bestaan. 

Slide 11 - Tekstslide

Stap 2: Wat voor soort vraag is het? 
Chronologie, leg uit, licht toe, geef aan, toon aan, noem, verklaar, ondersteun, beredeneer, beargumenteer, verklaar, etc.

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3. Heeft de vraag een bron? Beeldbron....
Lees het bijschrift van de afbeelding
• Wie is de maker en/of opdrachtgever?
• Wanneer is de afbeelding gemaakt?
• Uit welke plaats komt de afbeelding?
Geef een beschrijving van de afbeelding
• Beschrijf in detail wat je allemaal ziet en wat de personen aan het doen zijn.
• Welke symboliek is er gebruik?
• Wat staat er centraal in de afbeelding?
• Heeft de maker ervoor gezorgd dat bepaalde zaken meer opvallen?
• Wat is het (historische) onderwerp?
Geef een interpretatie van de afbeelding
• Met welke bedoeling is de afbeelding gemaakt?
• Is de bron betrouwbaar en/of bruikbaar en/of representatief?



Slide 13 - Tekstslide

Stap 3. Heeft de vraag een bron? Tekstbron....
Lees het bijschrift bij de tekst
- Wie is de schrijver en/of opdrachtgever?
- Wanneer is de tekst geschreven?
- Uit welke plaats komt de tekst?
Geef een beschrijving van de tekst
- Beschrijf kort waar het over gaat (dit kun je vaak ook uit het bijschrift halen)
- Vertelt de schrijver zijn mening of zijn het alleen feiten?
- Wat is het (historische) onderwerp?
Geef een interpretatie van de tekst
- Voor wie is de tekst bedoeld?
- Met welke bedoeling is de tekst geschreven?
- Is de bron betrouwbaar en/of bruikbaar?
- Is de bron betrouwbaar en/of bruikbaar en/of representatief?


Slide 14 - Tekstslide

Stap 4. Lees de vraag rustig door.
Welke historische begrippen, jaartallen, personen, concepten (economisch, sociaal, politiek) worden genoemd en wat weet je hiervan?  

Slide 15 - Tekstslide

Stap 5. Markeer in de vraag welke onderdelen je moet beantwoorden. 
Zorg dat deze onderdelen ook duidelijk herkenbaar zijn in je antwoord, door bijv. opsommingspunten te gebruiken.

Denk eraan, het aantal punten voor de vraag geeft aan uit hoeveel onderdelen je antwoord moet bestaan. 

Slide 16 - Tekstslide

Stap 6. Herhaal de vraag!
Begin elk deelantwoord met de vraag te herhalen.


Slide 17 - Tekstslide

Stap 7. Leg vervolgens je antwoord uit. 
Maak gebruik van historische begrippen, jaartallen en personen in je antwoord.
Laat merken dat je het historische begrip, jaartal of persoon in de context begrijpt.
Moet je verwijzen naar de bron? Gebruik de standaard zin ‘want in de bron staat/in de bron zie je …’
Advies is om hierbij te citeren, maar leg het citaat vervolgens altijd in eigen woorden uit.

Slide 18 - Tekstslide

Stap 8. Sluit je antwoord af met een conclusie.
Leg in je conclusie het verband uit tussen de vraag en je antwoord (en eventueel de bron).

Gebruik woorden als ‘dus’, ‘daardoor’, ‘concluderend’. 

Slide 19 - Tekstslide

Stap 9. Lees de vraag en vervolgens je deelantwoorden nogmaals door. 
Heb je antwoord gegeven op alle deelvragen, ben je volledig genoeg geweest en gebruik je geen onbepaalde woorden? 



Oftewel, heb je een dikke hamburger gebouwd?

Slide 20 - Tekstslide

Gebruik de bron 13.


Leg uit bij welk kenmerkend aspect deze bron past.

Slide 21 - Open vraag

Gebruik de bron 14.


Leg uit bij welk kenmerkend aspect deze bron past.

Slide 22 - Open vraag

Gebruik de 3 bronnen:




Leg met een element van de 3 afbeeldingen op de Standaard van Ur uit dat het kunstwerk past bij een landbouwstedelijke samenleving.

Slide 23 - Open vraag

Gebruik de bron:

In de zeven kenmerken van een stad kunnen vier soorten kenmerken worden onderscheiden: economische, politieke, sociale en culturele.

Toon dit aan door per kenmerk aan te geven om welke soort(en) het gaat.

Slide 24 - Open vraag

Gebruik de bron:

Trek op basis van deze bron een conclusie over de cultuur van
mensen in de prehistorie.

Slide 25 - Open vraag