Persoonsvormspelling Tegenwoordige Tijd (pvtt)

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Doel:
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct schrijven
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Doel:
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct schrijven

Slide 1 - Tekstslide

De pvtt - theorie
Om de pvtt goed te kunnen schrijven, moet je kunnen bepalen wat de ik-vorm van een werkwoord is.
De ik-vorm vind je meestal door -en van het hele werkwoord af te halen, maar soms moet je letters toevoegen, weglaten of veranderen.

Tekenen > ik teken. Schrijven > ik schrijf. Afmaken > ik maak af.

Slide 2 - Tekstslide

Noteer de ik-vorm van drinken.

Slide 3 - Open vraag

Noteer de ik-vorm van verhuizen.

Slide 4 - Open vraag

Noteer de ik-vorm van tennissen.

Slide 5 - Open vraag

Noteer de ik-vorm van opbellen.

Slide 6 - Open vraag

De pvtt - theorie
Er zijn maar drie mogelijkheden als je de pvtt moet schrijven:
1.  Ik-vorm
2. Ik-vorm+t
3. Hele werkwoord (wij-vorm)

Slide 7 - Tekstslide

De pvtt - theorie
Wanneer gebruik je welke vorm?
1.  Ik-vorm 
    Als het onderwerp 'ik' is of als 'je' of 'jij' achter de pv staat.
2. Ik-vorm+t
    Als het onderwerp 'jij', 'hij', 'zij', 'het' of 'u' is.
3. Hele werkwoord (wij-vorm)
    Als het onderwerp meervoud is: 'wij', 'zij', 'jullie'

Slide 8 - Tekstslide

De pvtt - theorie
Twijfel je of je een extra 't' moet schrijven? Vervang het werkwoord door 'lopen'. Je hoort meteen of je een extra 't' moet schrijven - of niet.

https://www.youtube.com/watch?v=px4XffMyWyo


Slide 9 - Tekstslide

De pvtt - oefening
Vul op de volgende pagina's steeds de juiste pvtt in. 
Maak steeds eerst de ik-vorm en bepaal daarna wat je moet schrijven:
1.  ik-vorm
2. ik-vorm+t
3. hele werkwoord (wij-vorm)

Slide 10 - Tekstslide

Cynthia (maken) haar huiswerk voor wiskunde.

Slide 11 - Open vraag

(schrijven) Robert een lange e-mail aan zijn opa?

Slide 12 - Open vraag

Deze kaars (branden) zeker vier uur lang.

Slide 13 - Open vraag

(brengen) jij deze mand met koekjes naar tante Liesbeth?

Slide 14 - Open vraag

Al jaren (spelen) Moniek saxofoon.

Slide 15 - Open vraag

Misschien (worden) je wel winnaar van de talentenjacht!

Slide 16 - Open vraag

Je (raden) nooit wie ik vandaag bij het station tegenkwam.

Slide 17 - Open vraag

Je (merken) vanzelf of je het goed hebt gedaan.

Slide 18 - Open vraag

Veronica (breien) elke winter een warme sjaal.

Slide 19 - Open vraag

Richard (feliciteren) Liza met haar verjaardag.

Slide 20 - Open vraag

(vinden) jij ook dat Janine goed kan zingen?

Slide 21 - Open vraag

De politieagent (vragen) naar mijn identiteitsbewijs.

Slide 22 - Open vraag

Sylvia (bereiden) de avondmaaltijd.

Slide 23 - Open vraag

Ik (beantwoorden) het whatsappberichtje morgen wel.

Slide 24 - Open vraag

(houden) de keeper van jouw elftal weleens een penalty tegen?

Slide 25 - Open vraag

Terugblik op het doel

Slide 26 - Tekstslide

Ik kan de pvtt correct spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Verder oefenen?
Ga naar Nieuw Nederlands Online en kies 'extra opdrachten'
of
herhaal opdrachten uit je boek.

Slide 28 - Tekstslide