Hoofdtelwoorden en rangtelwoorden Duits H4 (Seite 111 Na Klar!)
Zahlen
Leerdoel: Ik kan telwoorden en data gebruiken
Na klar! 4HV, Kapitel 3, Lektion 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zahlen
Leerdoel: Ik kan telwoorden en data gebruiken
Na klar! 4HV, Kapitel 3, Lektion 1
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdtelwoord
(Kardinalzahl)
Rangtelwoord
(Ordinalzahl)
eins
erste
einundzwangiste
dritte
hundertundfünf
Slide 2 - Sleepvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Schreibe (hoofdtelwoorden): 1, 2, 3, 4, 5
Slide 5 - Open vraag
Schreibe (rangtelwoorden): 1., 2., 3., 20., 53.
Slide 6 - Open vraag
Schreibe als Wort: Heute ist der (7.) __________ März.
Slide 7 - Open vraag
Schreibe als Wort: Heute findet das (100.) _________________ Rennen statt.
Slide 8 - Open vraag
Schreibe als Wort: Meine Tochter geht in die (9.) _________________ Klasse.
Slide 9 - Open vraag
Der 12. Stock ist hell und luftig.
Slide 10 - Open vraag
Der (22.) __________ Kunde gewinnt einen Preis!
Slide 11 - Open vraag
Schreibe als Wort Friedrich I. = Friedrich der ____________
Slide 12 - Open vraag
Rangtelwoord en datum
- vast voorzetsel: op = am (an dem; +3)
--> Er hat am 1. März Geburtstag. ersten
--> Ich besuche dich am 15. Februar. zwanzigsten
Rangtelwoorden worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Ze staan daarom in een bepaalde naamval en krijgen de uitgang van het bijvoeglijke naamwoord.
Slide 13 - Tekstslide
Naamval rangtelwoord
Der achtzehnte Februar | ist | ein Dienstag.
Ich bin vom (=von dem) siebzehnten Juli bis zum (=zu dem) fünften August im Urlaub.