6.2 Verteringsstelsel 4H 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Verteringsstelsel
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Verteringsstelsel
Functie:
Er voor zorgen dat voedings-
stoffen uit je voedsel op de
plek komen waar ze nodig zijn.


 

Slide 2 - Tekstslide

Verteringsstelsel
Functie:
Vertering (klein maken)
Opname (in je bloed)
Opslag (tijdelijk bewaren)
Transport (naar het doel)

 

Slide 3 - Tekstslide

Welke route
legt je voedsel
af door je spijsver-
teringskanaal?

Slide 4 - Tekstslide

Mondholte - gebit
Nodig voor het fijnmalen van je voedsel.
Gebit is aangepast aan dieet.
melkgebit/ volwassen gebit.
Fijnmalen is nodig zodat enzymen beter je voedsel kunnen afbreken.

Mechanische vertering/ mechanische verkleining




 

Slide 5 - Tekstslide

Gebit - oppervlaktevergroting

Slide 6 - Tekstslide

Chemische afbraak
Voedingsstoffen bestaan uit macromoleculen/ grote moleculen.
Koolhydraten, eiwitten, vetten

Deze grote moleculen moeten in stukken worden geknipt om te kunnen opnemen in het bloed vanuit je darmen.


Slide 7 - Tekstslide

Chemische afbraak
Koolhydraten, eiwitten, vetten

Polymeren: moleculen die zijn opgebouwd uit een groot aantal vrijwel identieke bouwblokken.

Welke zijn polymeren? Koolhydraten, eiwitten, vetten, DNA?


Slide 8 - Tekstslide

Mondholte
Speekselklieren maken speeksel (BINAS 82F):
Slijm: vergemakkelijkt het slikken
Enzym: breekt zetmeel af


Slide 9 - Tekstslide

Slokdarm
                                                                                                                   Langs de hele route 
(slokdarm, maag, darmen)
zorgen lengte- en kring-
spieren ervoor dat het
voedsel de goede kant
op beweegt. 

Slide 10 - Tekstslide

Maag
Maagsapklieren maken maagsap (BINAS82F):
Zoutzuur: lage pH. Doodt bacteriën
Pesinogeen (inactief enzym), bij lage pH (in het maagzuur) wordt hieruit een actief enzym gevormd: enzym knipt eiwitten in stukken
Slijm: beschermt de maagwand tegen het zuur én tegen de werking van het enzym

Slide 11 - Tekstslide

12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)

Afvoergang van galblaas
In de lever wordt gal gemaakt
en dit wordt in de galblaas
opgeslagen (via de galgang).
Gal helpt bij de vertering van vetten



Slide 12 - Tekstslide

12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)

Afvoergang van alvleesklier
In de alvleesklier wordt 
alvleessap gemaakt:
Enzymen voor de afbraak
van DNA, vetten, koolhydraten


Slide 13 - Tekstslide

Dunne darm
Darmsapklieren maken darmsap:
Enzymen die koolhydraten, vetten, eiwitten, DNA en RNA afbreken.


Hierna is de vertering klaar!
Dat wil zeggen: de moleculen zijn klein genoeg om opgenomen te worden.



Slide 14 - Tekstslide

Dikke darm
  • Opname van water
  • Woonplaats van darmflora
Bacteriën helpen bij de vertering, anderen maken vitamine K aan.
Tussen dunne en dikke darm: blinde darm (bacterie-opslag) met appendix (afweer)



Slide 15 - Tekstslide

Blinde darm

Slide 16 - Tekstslide

Darmflora
Goede bacterien in de dikke darm.
  • verteren onverteerbare plantaardige stoffen
  • Voorkomen vestiging van slechte bacterien

Blinde darm: ' opslag ' van je darmflora

Darmflora van moeder -> kind tijdens geboorte

Slide 17 - Tekstslide

Endeldarm en anus
  • Endeldarm is de opslag van ontlasting
  • Anus is de kringspier aan het einde van het darmkanaal, deze sluit de endeldarm af

Slide 18 - Tekstslide