2.3 Lezen

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je boeken alvast op tafel
Nederlands
Maris College - Klas 3 - GL
Lezen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je boeken alvast op tafel
Nederlands
Maris College - Klas 3 - GL
Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag!
  • Terugblik vorige les
  • Lesdoelen
  • Informatieve teksten
  • Objectieve informatie
  • Tekstdoel en tekstsoort
  • Aan de slag!
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Wat: We lezen de tekst gezamenlijk. Vervolgens krijg je de beurt en haal je uit elke alinea de kernzin.

Hoe: Je krijgt een beurt en benoemt de kernzin van de alinea
Hulp: Je machtige brein
Tijd: 10 minuten

Kernzin: de zin waar de belangrijkste informatie in staat 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je

  • informatieve teksten lezen;
  • vaststellen of informatie objectief is;
  • tekstdoel en tekstsoort herkennen;
  • hoe een internettekst is opgebouwd

Slide 4 - Tekstslide

Informatieve teksten
  • Heel veel teksten zijn informatieve teksten

  • Ze worden geschreven met het doel om de
lezer te informeren over een onderwerp

  • Vaak kun je aan de bron al zien dat je met een informatieve tekst te maken hebt



Slide 5 - Tekstslide

Informatieve teksten
Een paar voorbeelden van informatieve teksten:


  • nieuwsbericht: tekst uit krant waarin informatie wordt gegeven over een actuele gebeurtenis;

  • uiteenzetting: tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp, bijvoorbeeld over een onderzoek dat is gedaan; of over oorzaken en gevolgen van een probleem;

  • interviewverslag: tekst waarin verslag wordt gedaan van een vraaggesprek;

  • handleiding: tekst waarin wordt uitgelegd hoe je iets moet doen of gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Objectieve informatie
  • Objectieve informatie is informatie waarin de mening van de schrijver geen rol speelt

  • Hij is neutraal, hij presenteert feiten

  • Objectieve informatie vind je bijvoorbeeld in een encyclopedie als Wikipedia of in een nieuwsbericht

  • Als lezer verwacht je dat de informatie waar is of dat het echt zo is gebeurd

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoel en tekstsoort
  • Het doel dat de schrijver heeft met een tekst, noemen we het tekstdoel
  • Alle teksten met hetzelfde tekstdoel behoren tot dezelfde tekstsoort
  • Veel teksten hebben meer dan één tekstdoel
  • Een advertentie wil je bijvoorbeeld overhalen tot iets, maar geeft je ook informatie
  • Er is altijd één tekstdoel het belangrijkste.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: Je leest de teksten en maakt vervolgens de opdrachten. De antwoorden noteer je op een lijntjesblad.

Hoe: Opdrachtenblad + pen + lijntjesblad
Hulp: Je machtige brein

Tijd: 30 minuten

Klaar? Lever je werk in. Maak vervolgens de spellingsopgave. 



Opdracht
timer
30:00

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiting
  • Wat zijn voorbeelden van informatieve teksten?
  • Wat is het doel van een informatieve tekst?
  • Wat is het verschil tussen subjectiviteit en objectiviteit?
  • Hoe weet je of een tekst objectief of subjectief is?

Huiswerk
Opdracht 1


Volgende les
Zelfstandig werken aan leesvaardigheid 2.3


Slide 10 - Tekstslide

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je boeken alvast op tafel
Nederlands
Maris College - Klas 3 - GL
Lezen

Slide 11 - Tekstslide

Vandaag!
  • Lesdoelen
  • Opbouw van internetteksten
  • Aan de slag!
  • Afsluiting

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je

  • informatieve teksten lezen;
  • • vaststellen of informatie objectief is;
  • • tekstdoel en tekstsoort herkennen;
  • • hoe een internettekst is opgebouwd

Slide 13 - Tekstslide

Opbouw van internetteksten
  • Internetteksten hebben voor een deel andere kenmerken dan papieren teksten
  • Zo staan in veel internetteksten links
  • Als je erop klikt, word je doorgestuurd naar een andere webpagina


Voorbeelden van veel voorkomende links:
• gemarkeerde/onderstreepte stukjes tekst;
• items in een menu;
• een knop die je moet aanklikken (bijvoorbeeld: verzend);
• een veld dat je moet invullen (bijvoorbeeld een zoekvenster)

Slide 14 - Tekstslide

Opbouw van internetteksten
  • In digitale naslagwerken, zoals Wikipedia, zijn de links vaak termen waarover op een andere pagina uitleg wordt gegeven

  • Een website kan interne en externe links bevatten
  • Interne links verwijzen naar een andere webpagina van de site
  • Externe links verwijzen naar andere websites


Je klikt de link alleen aan als je:
1 de informatie nodig hebt om de tekst te begrijpen;
2 de informatie nodig hebt voor het antwoord op je zoekvraag.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: Je leest de tekst en maakt vervolgens de bijbehorende vragen. Je noteert je antwoorden op een lijntjesblad.

Hoe: Je opdrachtenblad + pen + lijntjesblad
Hulp: Je machtige brein

Tijd: 35 minuten

Klaar? Lever je werk in. Maak vervolgens de grammtica/spellingsopdrachten.

Opdracht
timer
35:00

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
  • Wat zijn voorbeelden van informatieve teksten?
  • Wat is het doel van een informatieve tekst?
  • Wat is het verschil tussen subjectiviteit en objectiviteit?
  • Hoe weet je of een tekst objectief of subjectief is?

Huiswerk
Opdracht 2


Volgende les
Schrijven


Slide 17 - Tekstslide