Grammatica herhalen

Donderdag 21 januari



Toets grammatica: 28 januari. 
- Pak je boek. We nemen gezamenlijk de theorie door. 
Specifieke vragen over bepaalde onderdelen?
Volgende week spelling herhalen
Eventueel: 
- Uitleg over samengestelde zinnen en zinsdelen
- Soorten werkwoorden
- maak de test op blz. 46 en 89, onderdelen 'grammatica zinsdelen' en 'grammatica woordsoorten'. Inleveren via opdrachten in Teams.




1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Donderdag 21 januari



Toets grammatica: 28 januari. 
- Pak je boek. We nemen gezamenlijk de theorie door. 
Specifieke vragen over bepaalde onderdelen?
Volgende week spelling herhalen
Eventueel: 
- Uitleg over samengestelde zinnen en zinsdelen
- Soorten werkwoorden
- maak de test op blz. 46 en 89, onderdelen 'grammatica zinsdelen' en 'grammatica woordsoorten'. Inleveren via opdrachten in Teams.




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Samengestelde zin


Samengestelde zin = Twee zinnen die samen een nieuwe zin vormen.

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zinnen


Een enkelvoudige zin heeft maar 1 pv


Een samengestelde zin heeft meer pv's 

- zijn dus eigenlijk twee zinnen 

- of drie of vier of....

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde zinnen

Hoofdzin + Hoofdzin



Hoofdzin + Bijzin 


Bijzin + Hoofdzin


Bijzin + Bijzin





Slide 6 - Tekstslide

Hoofdzin (HZ)

- staat onderwerp en persoonsvorm naast elkaar

- de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats


Voorbeeld:

Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd

Slide 7 - Tekstslide

Bijzin (BZ)

- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kunnen wel andere zinsdelen staan, maar dit hoeft niet

- Je kunt 'NIET' toevoegen tussen de pv en het onderwerp 


Voorbeeld:

Weet je al  of   we vanavond gaan sporten?

Weet je al of we vanavond NIET gaan sporten?

Slide 8 - Tekstslide

zelfstandig werkwoord
Geeft de handeling aan.
Is het belangrijkste WW in de zin
Er is altijd maar 1 zww in een zin en is vaak het laatste werkwoord.

Ik ben naar de stad gelopen.

Slide 9 - Tekstslide

koppelwerkwoord
per zin maar 1 KWW
KWW -> geen ZWW en andersom
rij van 9

josje is juf
Bram is leraar geworden -> schrapproef

Slide 10 - Tekstslide

koppelwerkwoorden
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Het koppelwerkwoord verbindt het onderwerp van de zin met een eigenschap / toestand: een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

hulpwerkwoord
Vind eerst het ZWW of KWW (zie schrapproef)
alle andere ww in de zin zijn HWW, geven geen handeling aan in de zin.
Er kunnen meer HWW of geen een in een zin staan.

Ik ben naar de stad gelopen.
Ik heb gisteren een pizza gegeten.
Ik zou nog een toetje kunnen eten.

Volgende combinaties werkwoorden in een zin zijn mogelijk:
hww - zww
hww - kww. De combinatie kww-zww is dus nooit mogelijk!!

Slide 12 - Tekstslide