,

Grammatica woordsoorten §4 zelfstandig, koppel-en hulpww in een samengestelde zin

Nederlands
Cursus 5 - Grammatica Woordsoorten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Cursus 5 - Grammatica Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 -Grammatica
Terugblik voegwoord §10 

Bespreken so grammatica zinsdelen. 

 §12 opdracht 1 t/m 3




Slide 2 - Tekstslide

Soorten werkwoorden in samengestelde zinnen herkennen
De voegwoorden herkennen
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Aan het werk
Wat:
huiswerk maandag 20 januari
Maken: opdracht 1 t/m 6 par 8.
Alle gemaakte opdrachten nakijken en verbeteren!

Daarna: oefentoets & trainer online
Hoe:
Antwoorden in je schrift schrijven.

Hulp:
Theorie lesboek
Samenwerken klasgenoot mag.

Tijd:
Tot lesafsluiting
Klaar:
Oefenen zinsontleding Cambiumned. 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 5 - Tekstslide

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm staat niet naast het onderwerp.

Slide 6 - Tekstslide

In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 7 - Quizvraag

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 8 - Quizvraag

Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 9 - Quizvraag

In een zin met een werkwoordelijk gezegde, staat altijd een?
zelfstandig werkwoord
Als er meer dan 1 ww in de zin staat, dan is de pv altijd een?
hulpwerkwoord

Slide 10 - Tekstslide

– In de vakantie bezoekt (zww) Veerle graag een museum.
– In de vakantie wil (hww) Veerle graag een museum bezoeken (zww).
– In de vakantie zou (hww) Veerle graag een museum willen (hww) bezoeken (zww).

Slide 11 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk de volgende zin:
– {hz Katrien Duck is ziek ( bz doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten), ( bz zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs)}.
Deze samengestelde zin bevat zes werkwoorden. 


Hoe stel je van elk werkwoord de woordsoort vast: zelfstandig werkwoord (zww), koppelwerkwoord (kww) of hulpwerkwoord (hww)? 

Slide 12 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Katrien Duck is ziek doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten, zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs.


De voorbeeldzin bestaat uit drie delen: een hoofdzin en twee bijzinnen. Elk van die delen is zelf een enkelvoudige zin. Je hebt geleerd hoe je in zo’n enkelvoudige zin vaststelt of een werkwoord een zww, kww of hww is. Die aanpak gebruik je ook bij enkelvoudige zinnen die samen een samengestelde zin vormen.

Slide 13 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Zo bepaal je in een samengestelde zin met welk soort werkwoord je te maken hebt

Verdeel de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Zet strepen tussen de zinnen.

Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng).

Pas daarna per zin de regels van paragraaf 6 blz. 216: zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord toe.


Slide 14 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Voorbeeld

Stap 1
De samengestelde zin bestaat uit de enkelvoudige zinnen:
Katrien Duck is ziek (1), /
doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten (2) /
zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs (3).


Slide 15 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Stap 2
zin 1 Katrien Duck is ziek, : ng: is [ziek]


zin 2 doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten : 
wg = heeft gegeten


zin 3 zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs: wg = zal kunnen optreden

Slide 16 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Stap 3
zin 1: ng met één werkwoord → is = kww
zin 2: wg met twee werkwoorden → heeft (= pv) = hww, gegeten = zww
zin 3: wg met drie werkwoorden → zal (= pv) = hww, kunnen = hww, optreden = zww

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link