Belastingrecht LB

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Mark heeft 6% aandelen ASML. Hij krijgt een winstuitkering van ASML over zijn aandelen van 30.000 euro. Hoeveel belasting betaalt hij?

Slide 2 - Open vraag

antwoord
winstuitkering op zijn aandelen a 30.000 euro x 26,90% =
8.070 euro

Slide 3 - Tekstslide

Is het belastingtarief in box 2 nu proportioneel of progressief?
A
proportioneel
B
progressief

Slide 4 - Quizvraag

Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
  • Vermogen is het (positieve) saldo van bezittingen en schulden (=heffingsgrondslag)
  • Vermogen op 1 januari van het heffingsjaar is bepalend
  • Niet het vermogen zelf wordt belast, maar de inkomsten hieruit ofwel vermogens-rendements-heffing!
  • Vrijgelaten gedeelte vermogen is € 50.650 per persoon (fiscale partners het dubbele)
  • Vast dus proportioneel tarief van 31% over het rendement en dus niet over het vermogen zelf!

Slide 5 - Tekstslide

zoals het tot voor kort was:

Slide 6 - Tekstslide

Als gevolg van uitspraak Hoge Raad
Inkomen uit vermogen in box 3 rechtvaardiger belasten
  • Vanaf 2026 komt er een nieuw stelsel voor box 3 waarin het werkelijke rendement op vermogen wordt belast. Voor de tussenliggende jaren werkt het kabinet met overbruggingswetgeving. De tijdelijke wetgeving gaat uit van de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden. Daarbij gebruikt de Belastingdienst rendementspercentages die dichtbij de echte percentages voor sparen, beleggen of lenen liggen. 
Beter kijken wat iedereen persoonlijk heeft aan spaargeld of beleggingen
  • Het kabinet kijkt tijdens de overbruggingsperiode naar de echte verdeling van spaargeld en beleggingen. Daarbij gebruikt het rendementspercentages die gebaseerd zijn op de actuele percentages voor sparen of beleggen. De actuele spaarrente is bijvoorbeeld veel lager dan het rendement op beleggingen. Deze percentages worden per jaar voor iedereen bepaald.
Tot en met 2020 ging de belasting in box 3 uit van een vaste vermogensmix. Met vaste delen voor sparen en beleggen afhankelijk van de hoogte van het vermogen. Dit was voor iedereen hetzelfde, ook wanneer iemand alleen spaargeld had. Door dit systeem betaalden mensen met spaargeld (met laag rendement) te veel belasting. Beleggers (met hoog rendement) betaalden juist te weinig



Slide 7 - Tekstslide

bereken je het belastingtarief over je vermogen of over het rendement op je vermogen?

Slide 8 - Open vraag

Is het belastingtarief in box 3 nu proportioneel of progressief?
A
proportioneel
B
progressief

Slide 9 - Quizvraag

Is het belastingtarief in box 1 nu proportioneel of progressief?
A
proportioneel
B
progressief

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Brutus wil voor een dag werken 200 euro netto overhouden.
Stel dat de loonheffing 50% is.

Hoeveel moet hij dan bruto verdienen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Netty wil netto €150 onregelmatigheidstoeslag ontvangen. De loonheffing is 42%. Wat moet bruto toegekend worden?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Als de loterij een prijs toekent van €1000 belastingvrij, terwijl de kansspelbelasting 29,5% bedraagt, hoeveel moet dan in totaal worden uitgekeerd?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Ten slotte een doordenkertje..
T-mobile verkoopt de nieuwste iPhone voor €1000 inclusief btw.
Hoeveel houdt T-mobile hiervan over?


Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide