ontleden pv, wwg, ond, lv, mv

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
- Ik kan zinnen ontleden en daarbij de PV, het wwg, het ond en het lv benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Ontleden
Gebruik de tekens (PV, WWG, OND, LV,)



1. PV
- tijdproef
- vraagproef
         (     )
2. wwg 
alle andere ww in de zin (pv hoort daar ook bij, maar die krijgt geen extra teken) 
         {     }
3. ond 
Wie / wat + pv 
          (      )
4. lv 
Wie/ wat + wwg + ond 
        _______
pv

Slide 4 - Tekstslide

(PV)
Belangrijkste ww in de zin
Vind je door: 
- vraagproef: zin vragen maken (basisschool): PV komt vooraan de vraag
- tijdproef: tijd van de zin veranderen: PV verandert

BV: Ik fiets elke dag naar school
Vraagproef: Fiets ik elke dag naar school?
Tijdproef: Ik fietste elke dag naar school.


Slide 5 - Tekstslide

{WWG}
alle ww in de zin. Ook de PV hoort hierbij!!!

let op: 
splitsbare ww - te - aan het: horen er ook bij!!

bv: 
Ik bel je vanavond op. WWG = bel op
Hij vroeg me jou te bellen. WWG = vroeg te bellen
Stil! Ik ben aan het bellen. WWG = ben aan het bellen

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp (O)
Het onderwerp vind je door de vraag: 

wie of wat + wwg? te stellen

bv. Ik bel je vanavond op. 
Wie belt op? Antwoord = ik = O

Slide 7 - Tekstslide

Lijdend voorwerp lv
Het lijdend voorwerp (lv) is het zinsdeel waarin iets of iemand wat  'ondergaat of overkomt'.  Let op:
Het lv begint nóóit met een voorzetsel! Niet elke zin heeft een lv!

Stel de vraag: Wat/Wie + wg + o? 
het antwoord is = lv
BV: Ik bel je vanavond op. --> Wie bel ik op? --> je


Slide 8 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp (lv) vind je door: 

  1. Zoek het onderwerp (o) en werkwoordelijk gezegde (wg).



Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld zinnen. 

Kimberley ziet een ooievaar vliegen.

Michiel neemt de trein naar het vakantiepark.

Frits geeft alle kinderen een leuk cadeautje.

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
Download een werkblad via 

Slide 11 - Tekstslide