Geschiedenis km

H4 steden en staten
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 steden en staten

Slide 1 - Tekstslide

Gebruik de vier tijdvakken en acht kenmerkende aspecten.
Maak de juiste combinaties.
Tijd van
Jagers
en
Boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Steden en Staten
burgerschap en wetenschappelijk
denken in de Griekse stadstaat
de levenswijze van jager-verzamelaars
de opkomst van de stedelijke burgerij en
de toenemende zelfstandigheid van
steden
de verspreiding van de
Grieks-Romeinse cultuur en de
confrontatie met de Germaanse culturen
de verspreiding van het christendom in
Europa
het begin van staatsvorming en
centralisatie
het ontstaan en de verspreiding van de
islam
het ontstaan van de landbouw en de
landbouw-samenlevingen

Slide 2 - Sleepvraag

Kenmerkende aspecten
4.1. De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.

4.2. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
4.3. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
4.4. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
4.5. De expansie van de christelijke wereld, onder andere in de vorm van kruistochten.



Slide 3 - Tekstslide

Jagers en Boeren
Grieken en Romeinen
Monniken en Ridders
Steden en Staten

Slide 4 - Sleepvraag

begrippen

Slide 5 - Tekstslide

ander woord voor provincie

Slide 6 - Open vraag


 Een stad kon stadsrechten krijgen. 
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen

Slide 7 - Quizvraag

Ambachtslieden
Hanze
Tijd van steden en staten
Markt
mensen die producten maken met hun handen en gereedschap
Duurde van 1000 tot 1500
een groep samenwerkende handelaren
plek waar mensen producten kopen en verkopen

Slide 8 - Sleepvraag

Op deze afbeelding is Sint Maarten te zien. Hij heeft goede daden verricht. welk begrip past hierbij?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn Kruistochten
A
Oorlog tegen de aanhangers van Islam
B
Tocht langs een kruispunt
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
D
Een tocht naar een verboden gebied

Slide 10 - Quizvraag

1. Sleep naar het juiste vak:
Dit is een sleepvraag.
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Steden en Staten
Landbouwsamenleving
Landbouw-stedelijke samenleving
Zelfvoorzienend
Handel over lange afstand

Slide 11 - Sleepvraag

waarvan is sprake wanneer er steeds meer vanuit een plek wordt geregeerd?

Slide 12 - Open vraag

Hoe heet de groep van aanzienlijke burgers die het stadsbestuur adviseerde en controleerde?
A
vroedschap
B
burgerij
C
gilde
D
hofhouding

Slide 13 - Quizvraag

toepassingsvragen

Slide 14 - Tekstslide

eerste stand
tweede stand
derde stand
edellieden
boeren
geestelijkheid

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe kon een middeleeuwse handelsnederzetting een echte stad worden?
A
Door de koning te vragen om een burgemeester te benoemen
B
Door stadsmuren te bouwen en zich onafhankelijk te verklaren
C
Door stadsrechten te kopen van de heer van het gebied
D
Door zich aan te sluiten bij een stedenbond, zoals de Hanze

Slide 16 - Quizvraag

Wat was een reden waarom er geldwisselaars waren?

Slide 17 - Open vraag


Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Magistraat
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin over de Hanzesteden is niet waar?
A
Alle steden liggen aan de Ijssel
B
Alleen Kampen, Hattem, Elburg en Zutpen waren hanzesteden
C
er was internationale handel
D
burgers verdienden veel geld door de handel.

Slide 19 - Quizvraag

Waarom werden in de tijd van steden en staten zoveel grote kerken gebouwd.

Slide 20 - Open vraag

Jeruzalem was voor moslims belangrijk omdat...
A
Jezus was daar gestorven en begraven.
B
Mohammed vandaar een reis naar de hemel heeft gemaakt.
C
Omdat de overgebleven muur van een oude tempel daar staat.
D
Jezus was daar geboren.

Slide 21 - Quizvraag

Gebruik de bron.
Past deze bron bij een landbouwsamenleving of bij een landbouwstedelijke samenleving? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit de bron

Slide 22 - Open vraag

Waar ontstonden geen markten?
A
Kastelen, kerken
B
Lang open wateren & havens
C
Kruispunten, rivieren
D
Hoog in de bergen

Slide 23 - Quizvraag

JUIST of ONJUIST: Het onstaan van steden is een gevolg van het houden van markten om spullen te verkopen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

welk begrip past bij de afbeelding?

Slide 25 - Open vraag

In dit tijdvak ontstaan er weer steden. Hieronder staan 4 oorzaken, zet die in de juiste volgorde.
A: Er ontstaat een overschot aan voedsel
B: Mensen blijven wonen bij markten; zo ontstaan steden
C: Nieuwe uitvindingen en meer landbouwgrond
D: Rondreizende handelaren kopen voedsel van boeren.
A
C - A - D - B
B
A - D - C - B
C
C - B - A - D
D
D - C - B - A

Slide 26 - Quizvraag

Gebruik de vier uitspraken (1-4). Selecteer telkens of het om continuïteit (C) of verandering (V) gaat. (er is per rij maar één optie mogelijk).

1. 1. De koning heeft de meeste macht. 


2. Adel en leenheer kregen minder macht.





3. dorpen groeien uit tot steden.
4. Mensen waren zeer gelovig





V
V
V
V
C
C
C
C

Slide 27 - Sleepvraag

Wat is de oorzaak van de bevolkingsgroei in de middeleeuwen
A
Ontstaan van steden
B
Ontstaan van ambachten
C
Overschotten
D
Specialiseren

Slide 28 - Quizvraag

Hoe kan het dat de Duitse vorst minder macht heeft vergeleken met Frankrijk of Engeland
A
De Duitse vorst heeft geen vrouw
B
De Duitse vorst heeft zijn macht niet geërfd, maar verdient.
C
de Duitse vorst is te lief en doet wat de rest wilt
D
Er is geen Duitse vorst. Dat gebied is van Frankrijk.

Slide 29 - Quizvraag