1. Op je werkblad staat hoeveel je van 1 ingrediënt mag halen.
2. Reken uit hoeveel je van de andere ingrediënten nodig hebt.
3. Je laat het aan juf Joyce zien en weegt het af.
4. Je doet het bij elkaar in een bak en kneedt er deeg van.
5. Je legt bakpapier op je tafel en maakt allebei een koekje.
6. Als je koekje klaar is, leg je het op de bakplaat.
7. Klaar? Ruim op. Op je werkblad staat hoe.