paragraaf 2.3 en 2.4

Paragraaf 4
Geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4
Geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus

Slide 1 - Tekstslide

Na vandaag kan je: 
  • Vertellen wat de primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn 
  • De invloeden van hormonen benoemen
  • De processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Tekstslide

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn primaire geslachtskenmerken?

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken van de vrouw?

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken van de man?

Slide 8 - Open vraag

Mannelijke en Vrouwelijke Hormonen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welk orgaan geeft hormonen af aan de teelballen en eierstokken?

Slide 12 - Open vraag

Hoe worden de vrouwelijke geslachtshormonen genoemd?

Slide 13 - Open vraag

Hoe worden de mannelijke geslachtshormonen genoemd?

Slide 14 - Open vraag

Menstruatiecyclus

Slide 15 - Tekstslide

menstruatiecyclus

Slide 16 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
  • Duurt ongeveer 28 dagen
  1. eicel rijpt in eierstok
  2. baarmoederslijmvlies groeit
  3. eisprong, eitje gaat door eileider naar baarmoeder
  4. bevruchting of niet?
  5. geen bevruchting dan menstruatie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Duurt de menstruatiecyclus ongeveer 28 dagen?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 21 - Quizvraag

wat is een andere naam voor eisprong?
A
menstruatie
B
follikel
C
gele lichaam
D
ovulatie

Slide 22 - Quizvraag

Als je graag zwanger wilt worden rond welke dag van de menstruatiecyclus moet je dan gemeenschap(Sex) hebben ?
A
rond dag 1
B
rond dag 14
C
rond dag 28
D
tijdens je menstruatie

Slide 23 - Quizvraag

wat gebeurt er met een eicel als deze niet bevrucht wordt door een spermacel?

Slide 24 - Open vraag

Bij periodieke onthouding heb je geen sex rond de eisprong( 14e dag). Is dit een goede manier om niet zwanger te worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

basis opdrachten
maken opdrachten 2.3 en 2.4

Slide 26 - Tekstslide

2.3 reductiedeling(kader)

Slide 27 - Tekstslide

Meiose ( reductiedeling)

Slide 28 - Tekstslide

Meiose, reductie deling

Slide 29 - Tekstslide

reductie deling

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose
A) Mitose B) meiose
A
Mitose
B
Meiose
C
mitose en meiose
D
geen van twee

Slide 34 - Quizvraag

Een ander woord voor reductiedeling
A
Mitose
B
Meiose

Slide 35 - Quizvraag

Mitose zorgt voor reductiedeling van geslachtscellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Is de deling van een bevruchte eicel een gewone celdeling of een reductiedeling?

A
gewone celdeling
B
reductiedeling

Slide 37 - Quizvraag

Mitose is de
A
Gewone celdeling
B
Reductiedeling (vorming geslachtscellen)

Slide 38 - Quizvraag

Mitose zorgt voor reductiedeling van geslachtscellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

opdrachten
basis: maken 2.3 en 2.4
kader:  maken  2,3 en 2.4

Slide 40 - Tekstslide