10.4-2 Bloedplasma en bloedcellen 5H 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 10.4: Transport en stolling

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 10.4: Transport en stolling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 11.4 deel 2 Je kunt
  • het O₂- en CO₂-transport door het bloed beschrijven (leerdoel 13).
  • de bloedstolling beschrijven (leerdoel 14).




Slide 2 - Tekstslide

CO2 transport BINAS 83E
1

Slide 3 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
1
5
4
3
2

Slide 4 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1 
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed. 
5% daarvan lost op in het bloedplasma, 95% diffundeert de rode bloedcellen in
1

Slide 5 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2 
1/3 bindt aan Hb tot HbCO2 (kost een H+).
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
2

Slide 6 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3 
2/3 reageert met H2O met behulp van het enzym koolzuuranhydrase tot H2CO3.
3

Slide 7 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H2CO3 lost op in water en splitst naar H+ en HCO3-.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit.
Cl- diffundeert de rode bloedcel in om het spanningsverschil op te heffen.
4

Slide 8 - Tekstslide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 5
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.

5

Slide 9 - Tekstslide

CO2 transport BINAS 83E
2

Slide 10 - Tekstslide

CO2 afgifte (longen)
Beschrijf de stappen die in de longen plaatsvinden. 'Lees' de tekening in BINAS tabel 83E.

Slide 11 - Tekstslide

Vragen (zelfstandig)
welk enzym is nodig voor de vorming van waterstofcarbonaat (HCO3-) in de rode bloedcellen?







Slide 12 - Tekstslide

CO2 afgifte (longen)
1. O2, Cl- en HCO3- diffunderen de rode bloedcel in.
2. O2 bindt aan Hb, H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen H2CO3
4. H2CO3 valt uiteen in H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.

Slide 13 - Tekstslide

Vragen (zelfstandig)
waarom nemen rode bloedcellen Cl- op in de weefsels?







Slide 14 - Tekstslide

Zuurgraad bloed
De zuurgraad van de omgeving heeft invloed op de werking van enzymen en andere eiwitten. Daarom is het belangrijk dat de zuurgraad van bloed zo constant mogelijk blijft (pH 7,36-7,4).


Slide 15 - Tekstslide

Hoge zuurgraad
Lage pH
Veel H+ ionen
Lage zuurgraad
Hoge pH
Weinig H+ ionen

Slide 16 - Tekstslide

Zuurgraad bloed
CO2 komt vrij in je lichaam door dissimilatie en verzuurt het bloed.
Dissimilatie is verbranding (mbv zuurstof/ O2) van energierijke stoffen (zoals glucose). Hierbij komt energie vrij en CO2 (en water).
CO2 + H2O -> H2CO3 -> H+ en HCO3-

Slide 17 - Tekstslide

Zuurgraad bloed
Veel van de CO2 en H+ ionen worden afgevangen door hemoglobine maar ook ander eiwitten fungeren als buffers.
Deze stoffen heten bufferende stoffen/ pH buffer.

Slide 18 - Tekstslide

Vragen (zelfstandig)
welke stoffen kunnen allemaal binden aan hemoglobine?






Slide 19 - Tekstslide

Doel 9.4
9b. Je legt het transport van CO2 via het bloed uit.
9c. Je beschrijft de functie van hemoglobine en myoglobine.




Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode/ in je boek.
Kies een leerweg.
Maak de opdrachten bij de
behandelde leerdoelen.
Maak een begrippenlijst.



Slide 21 - Tekstslide