H5 Leesvaardigheid les 1 Mening, argument en conclusie les 1

Leesvaardigheid
Mening, argument en conclusie H5
Les 1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Mening, argument en conclusie H5
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Leesvaardigheid H5: Mening, argument en conclusie
  • Aan het eind van de les heb je geleerd wat een mening, argument en conclusie is.
  • Aan het einde van de les heb je geleerd de mening, argumenten en conclusie uit de tekst te halen. 

Slide 2 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argument en conclusie H5

Slide 3 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5
Startopdracht: blz. 124

Slide 4 - Tekstslide

Startopdracht

Lees tekst 1 

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht
Groen is een secundaire kleur. De kleur ontstaat door het mengen van de primaire kleuren blauw en geel. In de natuur is groen een van de meest voorkomende kleuren. De kleur groen staat voor rust, vrede en vruchtbaarheid. Volgens veel psychologen is werken in een groen gekleurde ruimte heel goed, want groen heeft een heilzame en activerende werking op lichaam en geest. Groen staat ook voor natuur, frisheid en duurzaamheid. Groen is bovendien de kleur die staat voor verse producten, vruchtbaarheid, voorjaar en nieuw leven.






Slide 6 - Tekstslide

Startopdracht
1. Citeer de zin waarin een duidelijke mening en een uitleg van die mening staat.




Slide 7 - Tekstslide

Startopdracht
1. Citeer de zin waarin een duidelijke mening en een uitleg van die mening staat.





‘Volgens veel psychologen is werken in een groen gekleurde ruimte heel goed, want groen heeft een heilzame en activerende werking op lichaam en geest.’

Slide 8 - Tekstslide

Startopdracht
2. Welk woord kondigt de mening aan en met welk woord begint de uitleg. 

‘Volgens veel psychologen is werken in een groen gekleurde ruimte heel goed, want groen heeft een heilzame en activerende werking op lichaam en geest.’


Slide 9 - Tekstslide

Startopdracht
2. Welk woord in de kondigt de mening aan en met welk woord begint de uitleg. 

‘Volgens veel psychologen is werken in een groen gekleurde ruimte heel goed, want groen heeft een heilzame en activerende werking op lichaam en geest.’


Slide 10 - Tekstslide

Startopdracht
3. Welk woord wordt vaak gebruikt als synoniem voor het woord ‘groen’ in
     verband met ons milieu?

Slide 11 - Tekstslide

Startopdracht
3. Welk woord wordt vaak gebruikt als synoniem voor het woord ‘groen’ in
     verband met ons milieu?

Duurzaam

Slide 12 - Tekstslide

Startopdracht
4. Vindt de schrijver ‘groen’ een secundaire kleur of is ‘groen’ een secundaire
     kleur?

Slide 13 - Tekstslide

Startopdracht
4. Vindt de schrijver ‘groen’ een secundaire kleur of is ‘groen’ een secundaire
     kleur?

is groen een secundaire kleur

Slide 14 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5

Slide 15 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5
Standpunt/ mening

  • Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. Hij geeft dan zijn mening. 
  • Met een mening, ook wel standpunt genoemd, kun je het eens of oneens zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5
Standpunt/ mening

  • Een mening herken je vaak aan signaalwoorden zoals: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, mijn opvatting is.

Bijvoorbeeld: 
Ik vind afval scheiden erg belangrijk.

Slide 17 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5
Argument
Als de schrijver uitlegt waarom hij iets vindt, geeft hij een argument. 

Bijvoorbeeld: 
Ik vind afval scheiden erg belangrijk (mening), want dan weet ik zeker dat ik het milieu daarmee help (argument).

Slide 18 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5
Argument
Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk, immers.

Slide 19 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5
Conclusie

Aan het einde van de tekst, als de schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij soms een conclusie. De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen. Een conclusie herken je aan signaalwoorden zoals: dus, concluderend, dat betekent. 

Slide 20 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Mening, argumenten en conclusie H5
Conclusie

Bijvoorbeeld:
Uit alles wat ik gezegd heb, blijkt dus dat ik het belangrijk vind om goed voor het milieu te zorgen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Opdracht 1
Lees tekst 2 (blz. 125) en maak opdracht 1

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 1
antwoorden
1 De titel is een mening. Uitleg: ‘gaat geen windeieren leggen’ betekent dat
   er iets gaat gebeuren. De verwachting is dat ….iets oplevert. Dat is een
   mening, want je kunt nog niet controleren of het waar is.

2 Dat je wel degelijk voordeel van iets hebt.

3 Dat hij mede-eigenaar is geworden van een windmolen.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 1
antwoorden
4 Een periode van voorspoed, gevolgd door een tijd van tegenspoed.

5 want

6 De uitdrukking betekent: ervoor zorgen dat je ergens tegen kunt of geen
    last van hebt. Hier betekent de uitspraak van Dekker, dat hij er geen last van
   heeft als er de komende jaren minder zon is, omdat hij als mede-eigenaar
   van een windmolen een opbrengst heeft die het verlies kan opvangen.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 1
antwoorden
7 Ik vind dat ik geen stroom van de windmolen hoef te ontvangen, omdat de
    opbrengst van mijn zonnepanelen op jaarbasis al zo'n beetje mijn hele
    stroomverbruik dekt. Ik hoef geen stroom van de windmolen te ontvangen,
    want ik dek met de opbrengst van mijn zonnepanelen mijn hele
    stroomverbruik al af.

8 alinea 5

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 1
antwoorden
9 Hij verwacht dat hij zijn bijdrage binnen 18 jaar heeft terugverdiend en dat
    hij een rente van vijf procent kan verdienen.

10 ‘draag ik voortaan toch ook bij aan de productie van duurzame energie’

11 ‘dat je hebt bijgedragen aan het vergroenen van ons energiesysteem’

12 dus

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Mening, argumenten en conclusie H5
Maak opdracht 2 en 4 (blz. 126 en 128)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide