7 april - taal, rijm en vergelijkingen

Welkom!
Lezen
Rijm
Vergelijkingen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen
Rijm
Vergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken formuleren persoonlijke en bezittelijk voornaamwoord
opdracht 1 t/m 4

Slide 2 - Tekstslide

Rijm in gedichten
  • Eindrijm (gapen, slapen)
  • Alliteratie = beginrijm (heerlijk, helder, heineken)
  • Assonantie = klinkerrijm (Lieg alsjeblieft niet)

Een gedicht hoeft niet te rijmen!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Opdracht
1. Waar gaat het lied over?
2. Welke overeenkomst heeft een songtekst met een gedicht?
3. Heeft deze  songtekst een rijmschema? Zo ja, welke?
4. Waar  vind je alliteratie?
5. Waar  vind je assonantie? 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is rijm?
Rijmen is de herhaling van klanken.

Verschillende soorten rijm:
  1. Eindrijm (laatste woorden van regels rijmen)
  2. Beginrijm (alliteratie = begin letters van woorden en volrijm eerste woorden van regels rijmen)
  3. Halfrijm (klinkers  of medeklinkers rijmen)

Slide 6 - Tekstslide

Rijmschema's
Bij een rijmschema geef je rijmende woorden aan het eind van een regel dezelfde letter

  • Slagrijm (laatste woorden zijn het zelfde A-A-A)
  • Gepaard rijm (A-A-B-B)
  • Gekruist rijm (A-B-A-B)
  • Omarmend rijm (A-B-B-A)

Slide 7 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis. Figuurlijk taalgebruik = alles wat niet letterlijk bedoeld wordt

  • Er is sprake van een overeenkomst tussen een object (wat is dat?) en het beeld

  • Goede beeldspraak maakt een (gesproken)tekst mooier,

  • Duidelijker en krachtiger.

Slide 8 - Tekstslide

De vergelijking
  • Er is sprake van een overeenkomst tussen een object (wat is dat?) en het beeld

  • Bij een vergelijking hoort meestal het woordje 'als' of 'lijkt'.


  • Zo ziek als een hond.

  • Je lijkt wel een verzopen hond. 

  • Wat een vuile hond, ben jij!
Zo blind als een...

Slide 9 - Tekstslide

Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.

Slide 10 - Tekstslide

Bij een vergelijking hoort meestal het woordje ALS of LIJKT.

ZO....ALS..... IS NET.......

Zo ziek als een hond.

Je lijkt wel een verzopen hond.

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste vergelijking in:
Zo fris als een.....
A
kipje
B
vis in het water
C
hoentje

Slide 12 - Quizvraag

Zo doof als een...
A
kabouter
B
spin
C
mol
D
kwartel

Slide 13 - Quizvraag

Leven als god in.....
A
Parijs
B
Frankrijk
C
een Belgisch bad
D
de hemel

Slide 14 - Quizvraag

Je kamer ziet eruit als...
een zwijnenstal!

Slide 15 - Tekstslide


Video
-
Beeldspraak ZML




Herken jij alle beeldspraak? Schrijf alle beeldspraak op en daarachter welke soort beeldspraak het betreft.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Bedenk zelf een voorbeeld van beeldspraak.

Slide 18 - Open vraag

Beeldspraak
Dichters gebruiken beelden om ons op een andere manier naar de werkelijkheid te laten kijken of om iets heel nieuws te maken.

Slide 19 - Tekstslide

Vergelijkingen
ALS 
 ZOALS 
 NET ALS

Slide 20 - Tekstslide

cliché
Een te veel gebruikte vergelijking of uitdrukking, waardoor de betekenis verzwakt is.
Voorbeeld: 'Ik wordt helemaal lek gestoken door die muggen' of 'De telefoon staat roodgloeiend.'

Slide 21 - Tekstslide


Haar ogen hadden een blik 
als die van een bang konijn.

Slide 22 - Tekstslide

Zoek de vergelijking(en):
De twee klokkentorens van de kerk,
die van beneden werden verlicht door
rijen schijnwerpers, rezen als robuuste
wachters op boven de lange romp van het
gebouw. Aan beide zijden stak in het
donker een rij smalle, hoge steunberen
uit, als de ribben van een prachtig beest.

Slide 23 - Tekstslide

maak van taal paragraaf 5 en 6

Slide 24 - Tekstslide