Grammatica woordsoorten §4 (aanw. en vr. vnw.)

N E D E R L A N D S
Welkom
Voorbereiding les:
Chromebook op tafel (dicht)
Lesboek & schrift.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolSpeciaal Onderwijshavo, vwoLeerroute HLeerroute VLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Welkom
Voorbereiding les:
Chromebook op tafel (dicht)
Lesboek & schrift.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 - Grammatica WS
  • Vorige les: §2 online + trainer online (hh woordsoorten leerjaar 1)
  • Vandaag:  §4 blz. 212: aanwijzend en vragend voornaamwoord
  • Opdracht 1 t/m 5 boek/schrift -> oefentoets §2 online -> begrippenlijst theorie maken -> oefenen Cambiumned.d
  • Check studiewijzer in SOM!
  • Agenda noteren: 24 januari SO woordsoorten - 3 februari proefwerk cursus 5 grammarica

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Agenda
  • Agenda noteren:
  • 24 januari SO woordsoorten (paragraaf 2/4/6/8/12)
  •  3 februari proefwerk cursus 5 grammatica

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Je kunt nu de  woordsoorten uit leerjaar 1 benoemen.

(huiswerk controle online)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten havo 1



1. Werkwoord: het zelfstandig werkwoord en het hulpwerkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Persoonlijk voornaamwoord
5. Bezittelijk voornaamwoord
6. Bijvoeglijk naamwoord
7. Voorzetsel
8. Bijwoord

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen zinsdelen en woordsoorten?
Zinsdelen
Woordsoorten
______
______
______
______
Functies van zinsdelen
Woorden aan bepaalde groepen toekennen
Elk los woord benoemen
Losse én groepjes woorden benoemen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er bij zinsontleding/ woordsoorten?
lidwoord
werkwoord
persoonsvorm
zelfstandig naamwoord
werkwoordelijk gezegde
bijvoeglijk naamwoord
zinsdelen
woordsoorten benoemen

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
persoonlijk vnw
bezittelijk vnw
telwoord
Jules
heeft
voor
zijn
verjaardag
een
nieuwe
scooter
gekregen.
zestiende

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan/weet: aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen en benoemen.
Lesdoelen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Aanwijzende en vragende voornaamwoorden

Wat weet je al?
Beantwoord de vragen op de volgende dia's

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het aanw.vnw?
Zulke koekjes eet ik heel erg graag!

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het vr.vnw?
Wat voor opleiding zou je na het voortgezet onderwijs willen doen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanwijzende voornaamwoorden
  • Aanwijzende voornaamwoorden wijzen meestal mensen, dieren en dingen aan.
  • Aanwijzende voornaamwoorden kunnen vóór het zn staan, maar ze kunnen ook alleen staan. Dan kun je het zn erachter denken.

Suzan vindt deze oorbellen leuker dan die (oorbellen).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwijzende voornaamwoorden
Leer de aanwijzende voornaamwoorden uit je hoofd!
>> Deze, die, dit, dat, zo'n, zulk(e), dergelijk(e), zelf, 
      hetzelfde, dezelfde.

'Die' en 'dat' horen bij meerdere woordsoorten. Ze zijn alleen aanwijzende voornaamwoorden als je ze kunt vervangen door 'deze' of 'dit'.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het prachtig geklede dametje (dat) daar loopt, is mijn buurvrouw.
A
aanw.vnw
B
anders

Slide 17 - Quizvraag

Betrekkelijk voornaamwoord.
Kun je dat in deze zin vervangen voor dit of deze?
Vragend voornaamwoord
  • Vragende voornaamwoorden vragen naar iets of iemand.
  • Vragende voornaamwoorden staan aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragend voornaamwoord
Er zijn vier vragende voornaamwoorden. Leer ze uit je hoofd!
Wie, wat, welk(e), wat voor (een)

'Wie' en 'wat' zijn geen vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een eerder genoemd woord.
Sofie vertelde me alles wat ze had meegemaakt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragend voornaamwoord (vr. vnw)
Dus leer uit je hoofd: 
>> Wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Alle andere vraagwoorden zijn bijwoorden.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De docent van (wie) je volgend jaar wiskunde krijgt, kan erg goed uitleggen.
A
vr.vnw
B
anders

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun jij me vertellen (wat) er nu gaat gebeuren?
A
vr.vnw
B
anders

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woordsoorten ken je?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ken jij ze allemaal?
zelfstandig naamwoord (zn), bijvoeglijk naamwoord (bn), zelfstandig werkwoord (zww), hulpwerkwoord (hww), koppelwerkwoord (kww), persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw), bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw), aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw) en vragend voornaamwoord (vr.vnw) lidwoorden (blw of olw), bijwoord (bw) of voorzetsel (vz).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Wat:
Huiswerk voor dinsdag
 §4 opdracht 1 t/m 5  lesboek.
Nakijken en verbeteren
Oefentoets  §4 online maken
Samenvatting begrippen maken

Cambiumned: oefenen grammatica zinsdelen of woordsoorten.
Hoe:
1 t/m 5 in je boek & schrift.  
Oefentoets methode online.
Samenvatting/ begrippen schrift of flashcards.
Hulp:
Theorieboek blz. 212.
Tijd:
Tot ik signaal geef les afsluiten.
Klaar:
Onmogelijk!
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de aanw. vnw. en vr. vnw. benoemen
0 = echt (nog) niet / 10 = zeker wel
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies




LESDOEL:
Je weet wat een aanwijzend en vragend voornaamwoord is en hoe je deze in een zin vindt.


LESDOEL BEHAALD?
Ik kan/weet: aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen en benoemen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies