Quiz Ondernemingsrecht

Mini-Quiz Ondernemingsrecht
Test je kennis
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mini-Quiz Ondernemingsrecht
Test je kennis

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De inschrijving van een onderneming in het Handelsregister vindt plaats bij....
A
de bedrijfsvereniging
B
de Kamer van Koophandel
C
de notaris
D
het Kadaster

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste rechtsvorm naar de juiste bestemming
Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid
Rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid
Stichting
Eenmanszaak
BV
CV
Vereniging
NV
Coöperatie
Maatschap
VOF

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan heeft elke rechtspersoon om te kunnen deelnemen aan het rechtsverkeer (zoals bijv. beslissingen nemen, overeenkomst sluiten)?
A
De algemene ledenvergadering.
B
De algemene vergadering van aandeelhouders.
C
De raad van commissarissen.
D
Het bestuur.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een VOF is .....
A
Een samenwerkingsverband
B
Een rechtspersoon
C
de rechtsvorm van een ZZP'er

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vennootschap zijn er aandelen die niet zonder meer vrij overdraagbaar zijn?
A
De besloten vennootschap.
B
De commanditaire vennootschap.
C
De naamloze vennootschap
D
De vennootschap onder firma.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we het bedrag waarvoor een NV maximaal aandelen mag uitgeven?
A
Geplaatst kapitaal.
B
Gestort kapitaal.
C
Maatschappelijk kapitaal.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De maatschap: stel dat er geen afspraken zijn gemaakt over de winstverdeling, dan......
A
wordt de winst evenredig verdeeld.
B
wordt de winst 50/50 verdeeld.
C
dan wordt de winst niet verdeeld.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Frank wil samen met zijn vrouw een frietzaak openen. Welke rechtsvorm kunnen zij het best kiezen?
A
Eenmanszaak
B
Maatschap
C
VOF
D
CV

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is een coöperatie?
2. Benoem een bestaande coöperatie
2. Wat betekenen de afkortingen WA, BA en UA?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomstenbelasting is de jaarlijkse belasting die betaald wordt bij een ......(meerdere antwoorden)
A
Eenmanszaak
B
Maatschap
C
VOF
D
BV

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 punten waarop een handelsnaam kan worden afgewezen.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een ...
A
BV en vof
B
eenmanszaak en vof
C
eenmanszaak en BV
D
vof en stichting

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is deze bewering niet juist? "Het voordeel van een rechtspersoon is dat de bestuurder niet aansprakelijk is in het geval van faillissement van het bedrijf".

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling(en) is/zijn juist?
I. Een vof is een samenwerkingsverband.
II. Een maatschap gaat meer om het samen uitoefenen van hetzelfde bedrijf waarbij iedere zelfstandig handelt.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag een vereniging of stichting activiteiten ontplooien waar winst mee wordt gemaakt?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

De winst zal echter weer geïnvesteerd moeten worden in het doel waarvoor de stichting is opgericht.
Een aantal mensen willen een voetbalclub oprichten waar amateurvoetballers lid van kunnen worden.
Welke rechtsvorm zullen zij kiezen?
A
Stichting
B
Vereniging

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sophie neemt het initiatief om een rechtspersoon op te richten. De doelstelling van de rechtspersoon wordt het behoud van een natuurgebied in haar woonplaats. Welke rechtsvorm ligt het meest voor de hand?
A
Stichting
B
Vereniging

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welk orgaan/organen bestaat een stichting?
A
Algemene vergadering van aandeelhouders en bestuur.
B
Bestuur en algemene vergadering van leden.
C
Algemene vergadering van leden en raad van advies.
D
Bestuur.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies