HS 2 Bron A, Bron B & Bron C

¡Hola chicos, bienvenidos!





En la mesa:
TB y WB
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute VLeerroute 5

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

¡Hola chicos, bienvenidos!





En la mesa:
TB y WB

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué vamos a hacer hoy?

  • Bron A: escuchar y leer un texto.
  • Conocer nuevo vocabulario. 
  • Practicar un diálogo.
  • Un vídeo de una receta mexicana.

Objetivos:
  1. Straks ken je meer woordjes over eten en drinken.
  2. Straks kan je gesprekken in het Spaans over restaurants en eten begrijpen en uitvoeren.
  3. Straks weet je hoe je een Mexicaanse gerecht kan maken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB p. 16

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB p. 48  3 (a,b,c)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB 
p. 48
timer
4:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:40
una terraza
el postre
el pescado
la carta
la cuenta
el limón

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

el desayuno
desayunar
la comida
cenar
la cena
comer
ontbijten
het ontbijt
lunchen
de lunch
dineren/ avondeten
het diner / avondeten

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn 4 onmisbare ingrediënten van el guacamole in het Spaans?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

QUIZLET 
Oefen de voca via quizlet
H2



Geen Laptop/baterij
Je schrijft de woordjes over in je schrift
H2: wb pág 79+ 80



timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deberes 


WB p. 47 - EJERCICIOS 2 (A, B, C)

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Escuchar Bron B



 Hacer juntos: ejercicios 3b+c 
Hacer solos: ejercicio 3a + 4 
(Libro de Ejercicios en la página 47)


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Ahora tú mismo!   ejercicio 4A  &  6A
->4a:   vertaal eerst de woordjes en 
             noteer daarna de spaanse woorden in 
             dialoog

-> 6a:   kijk goed naar de 3 plaatjes op 
                blz 17 van je tekstboek

Eerder klaar? maak alvast ej. 9
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB p. 17 Bron B  &  WB p. 49

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB PG. 50
6B

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ESCUCHAMOS UN POCO MÁS
WB PG. 50
7A-B-C-D

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SEGUIMOS ADELANTE
WB PG.  51 EJERCICIO 8A/8B/8C
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Hola chicos, bienvenidos!





En la mesa:
TB y WB

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué vamos a hacer hoy?

  • Bron C: leer un texto.
  • Conocer nuevo vocabulario. 
  • Aan het eind van deze les weet je wat in een aantal Spaanstalige landen wordt gegeten.
Objetivos:
  1. Straks ken je meer woordjes over eten en drinken.
  2. Je weet de naam van een gerecht die Spaanstalige landen wordt gegeten.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿SABÍAS QUE...?
¿QUÉ SIGNIFICA?
LATINOAMÉRICA = AMÉRICA LATINA
¿CUÁL ES LA DIFERENCIA?
TB p. 18-19
TB PG. 18-19 BRON C 
Lee el texto para responder a las preguntas.


timer
7:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB PG. 18-19 BRON C
WB p. 52 
timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB p. 53 9b
timer
2:30

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hacer los ejercicios  9 c y d 
WB p. 53 y 54


timer
8:00
9 C-D

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulario 
WB p. 55
Oef. 11
(a, b, c, d)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Vraagwoorden in het Spaans!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 'interrogativos' ken je al in het Spaans?
timer
1:30

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

      Vragende voornaamwoorden: apunta en tu cuaderno 
¿Qué?

Wat?
¿Quién (es)?
Wie?
¿Cómo?
Hoe?
¿Dónde?
Waar?
¿Cuándo?
Wanneer?
¿Cuál (es)?
Welk(e)?
*¿A dónde?
Waarheen?
*¿De dónde? 
Vanwaar?
¿Por qué?
Waarom?
¿Cuánto/a/os/as?
Hoeveel?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het Spaanse woord naar de juiste vertaling!  
wanneer?
waarom?
waar vandaan?
hoeveel
welke?
waar?
waarheen?
hoe?
wat?
wie?
¿Cuánto?
¿Cómo?
¿Qué?
¿Quién?
¿Cuándo?
¿Cuál?
¿Adónde?
¿Dónde?
¿De dónde?
¿Por qué?

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de  vraagwoorden naar de juiste zin.
¿... te llamas?
¿... años tienes?
¿... están mis llaves?
¿... es tu número de teléfono?
Cómo
Cuántos
Dónde
Cuál

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ hermanos tienes?
A
Cómo
B
Qué
C
Cuántos
D
Dónde

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ se llama tu mejor amigo?
A
Cómo
B
Qué
C
Cuánto
D
Dónde

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ te llamas?
A
Cómo
B
Qué
C
Cuánto
D
Dónde

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ está tu escuela? - En Apeldoorn.
A
Cómo
B
Qué
C
Cuánto
D
Dónde

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Categorie I: eenvoudig  
  • ¿Dónde?           Waar?
  • ¿Cuándo?        Wanneer? 
  •  ¿Cómo?           Hoe? 
  • ¿Por qué?        Waarom?

Let op de accenttekens!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Waar) está el estadio de fútbol PSV?


A
¿Cómo
B
¿Dónde
C
¿Por qué
D
¿Qué

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Waarom) estudias español?

A
¿Qué
B
¿Cómo
C
¿Dónde
D
¿Por qué

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Categorie II: iets lastiger
Deze vraagwoorden nemen het geslacht en getal van het zelfstandig naamwoord over:

  • ¿Quién? ¿Quiénes?                        Wie?
  • ¿Cuánto-a? ¿Cuántos-as?          Hoeveel?

Voorbeelden...

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Quién, quiénes?
                                                                         ¿Quién es esa chica? 

                                                                     

                                                                   ¿Quiénes son esos chicos? 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuánto-a, Cuántos-as?


           ¿Cuántas piñas hay en la foto?
 


            ¿Cuántos peces hay en la foto? 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op: ¿Cuánto cuesta?
Let op: 
¿Cuánto cuesta?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿(Wie) es tu profesor de inglés?


A
¿Cuánto
B
Cuánta
C
¿Quién
D
¿Quiénes

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿(Hoeveel) platos mexicanos conoces?

A
¿Cuántos
B
¿Cuánta
C
¿Quiénes
D
¿Cuánto

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Categorie III: een uitdaging
  • QUÉ en CUÁL betekenen allebei WAT en WELK/E in het Nederlands.
  • CUÁL wordt gebruikt bij het werkwoord SER en is veranderlijk. CUÁL neemt het getal van het bijbehorende zelfstandig naamwoord over.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 ¿Cuál?           ¿Qué?
  Wat is je favoriete liedje?                       ¿Qué quieres beber?     

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿(Wat) es tu clase favorita?

A
¿Cuál
B
¿Cuáles
C
¿Qué
D
¿Qués

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿(wat) has hecho el fin de semana?


A
¿Cuál
B
¿Cuáles
C
¿Qués
D
¿Qué

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?
Hoeveel?
Welke?

¿Quién?
¿Qué?
¿Dónde?
¿Cuándo?
¿Por qué?
¿Cómo?
¿Cuánto?
¿Cuál?
Let op het accent!

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


INTERROGATIVOS - vraagwoorden 
Hierna komt een sleepvraag.  
Zoek de juiste betekenissen bij elkaar: 

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waarom?
hoe?
waar?
welke?
wanneer?
¿por qué?
¿cuándo?
¿cómo?
¿dónde
¿cuál(es)

Slide 52 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de  vraagwoorden naar de juiste zin.
¿... te llamas?
¿... años tienes?
¿... está mi móvil?
¿... es tu número de teléfono?
Cómo
Cuántos
Dónde
Cuál

Slide 53 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies