Les objectifs de l'unité 1 :- Je kunt être en avoir in de tegenwoordige tijd (présent), passé composé en imparfait vervoegen;
- Je kunt werkwoorden in -er in de tegenwoordige tijd (présent) en passé composé vervoegen;
- Je kunt werkwoorden in -er, -ir en -re in de passé composé vervoegen; sommige met avoir, sommige met être als hulpwerkwerkwoord;
- Je kunt het persoonlijk voornaamwoord met nadruk vertalen;
- Je kunt woorden en zinnen uit U1 vertallen (FR-NL/ NL-FR);
- Je kunt een tekst begrijpen en vragen erover antwoorden.