3.1 Sociale ongelijkheid

Maatschappijwetenschappen
3.1 sociale ongelijkheid
3.1 Sociale ongelijkheid
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijwetenschappen
3.1 sociale ongelijkheid
3.1 Sociale ongelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

De maatschappelijke ladder

Slide 2 - Tekstslide

Situatie verandering
  • Het minimumloon gaat omhoog.
  • De zorgverzekeringen worden     goedkoper.
  • De kinderbijslag wordt verhoogd.
  • Het wordt gemakkelijker om als   alleenstaande een huis te kopen.
  • Er wordt een diversiteitsquotum   ingesteld bij grotere bedrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling

Slide 6 - Tekstslide

In korte stukjes
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie

Slide 7 - Tekstslide

In korte stukjes
Een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren eigenschappen leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken.

Slide 8 - Tekstslide

In korte stukjes
Een situatie waarin verschillen tussen mensen  in al dan niet aangeboren kenmerken leiden tot een ongelijke waardering of behandeling

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

4 soort ongelijkheid
Economisch: Ongelijke verdeling economische hulpbronnen; denk aan geld, bezit, opleiding, schaarse en hooggewaardeerde zaken.
Sociaal: Ongelijke verdeling sociale hulpbronnen; denk aan contacten, netwerk en kennissen
Symbolisch: Ongelijke verdeling symbolische hulpbronnen; denk aan status en aanzien.
Politiek: Ongelijke verdeling politieke hulpbronnen; denk aan macht en gezag.




Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

  • Een kok?
  • Een automonteur?
  • Een politicus?
  • Een chirurg?
  • Een elektricien?
  • Een Advocaat?
  • Een bakker?
  • Een vrachtwagenchauffeur?
Ken je?

Slide 13 - Tekstslide

rangschik de onderstaande beroepen eens welke krijgt het meeste prestige/aanzien?
(volgens onderzoek uit 2016)
  • Elektricien
  • Leraar basisonderwijs
  • Slager
  • Rechter
  • Boswachter
  • Caféhouder
  • Leraar onderbouw (vo)
  • Makelaar
  • Fysiotherapeut
  • Burgemeester
  • Chirurg
Antwoorden
Chirurg (1)
Rechter (2)
Burgemeester (3)
Fysiotherapeut (29)
Makelaar (34)
Leraar onderbouw VO (50)
Electriciën (61)
Leraar basisonderwijs (69)
Slager (77)
Boswachter (85)
Caféhouder (100)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Sociale mobiliteit
De mogelijkheid om te kunnen stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder. In een gesloten samenleving is dat moeilijker dan in een opensamenleving.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hoe verkrijg je nu de positie op de sociale ladder?
Positie toewijzing: Dit gebeurt buiten de persoon om. Oorzaken waar jij als persoon niks aan kan doen.
Positie verwerving: Mensen krijgen een maatschappelijke positie door hun eigen bijdrage of de bijdrage van de groep.

Slide 20 - Tekstslide

Drie soorten kapitaal
Kansen worden groter wanneer iemand meer kapitaal heeft
1. Economisch kapitaal: bezit, inkomen, geld etc
2. Sociaal kapitaal: netwerk en respect
3. Cultureel kapitaal: kennis, opvattingen, houdingen en smaak

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide