NT2 carnaval

 Carnaval


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Carnaval


Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van carnaval?

Slide 2 - Open vraag

Wat is carnaval?
  • Katholiek feest 
  • 4 dagen  
  • feest voor het vasten begint
  • 7 weken voor Pasen
  • februari/maart (VRIJ)

Slide 3 - Tekstslide

Waar vieren ze carnaval?
  • Het zuiden (Brabant en Limburg)
  • Waar veel katholieken wonen
  • Andere landen zoals Brazilië

Slide 4 - Tekstslide

Wat doe je met carnaval?
  • Feesten vieren
  • Lekker eten en drinken (bier)
  • Hossen en zingen op carnavalsmuziek
  • Polonaise
  • Gek! 

Slide 5 - Tekstslide

Hossen en polonaise

Slide 6 - Tekstslide

Wat doe je aan met carnaval?
  • Verkleden
  • Pruik
  • Masker
  • Schminken
  •  Zo gek mogelijk

Slide 7 - Tekstslide

Oeteldonk (den bosch)

  • Speciale kleuren en jas --> anders kom je niet binnen! 
  • Geen verkleedkleren 
  • Oetel = Kikker
  • Donk = Moeras 
  • GEEL, WIT, ROOD

Slide 8 - Tekstslide

Lampegat  (Eindhoven)
  • Philips (lampen)
  •  Eindhoven de gekste! 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe lang duurt carnaval?
A
1 week
B
3 dagen
C
2 dagen
D
4 dagen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

De optocht

Slide 12 - Tekstslide

Groet met carnaval
ALAAF!

Slide 13 - Tekstslide

Hoe heet jouw stad met carnaval?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wanneer vier je carnaval?
A
in de zomer
B
in de vakantie
C
7 weken voor Pasen
D
februari of maart

Slide 16 - Quizvraag

Waarom vieren we carnaval?
A
Omdat het leuk is
B
Om te feesten voor het vasten
C
Omdat het traditie is
D
Om de Prins zijn verjaardag te vieren

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk geloof hoort carnaval?
A
katholiek
B
alle geloven
C
protestant
D
gereformeerd

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet dansen met carnaval?
A
hoppen
B
dancing
C
gewoon dansen
D
hossen

Slide 19 - Quizvraag

Wat zie je met carnaval?
A
de zon
B
gekke mensen
C
de juf
D
veel auto's

Slide 20 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de optocht
B
de prins
C
de confetti
D
de polonaise

Slide 21 - Quizvraag

Wie is dit?
A
de burgemeester
B
mijn broer
C
de prins
D
de boer

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heet Den Bosch met carnaval?
A
Oeteldonk
B
Krabbegat
C
Kielegat
D
Kruikenstad

Slide 23 - Quizvraag



Wat drink je met carnaval?
A
water
B
bier
C
wijn
D
cola

Slide 24 - Quizvraag


Hoe groet je met carnaval?
A
Houdoe!
B
Ajuus!
C
Alaaf!
D
Allemaalgek!

Slide 25 - Quizvraag

Carnaval
het feest                     de confetti                  de pruik
het bier                        de serpentine            zingen
de ballon                     verkleden                    de raad van 11
de optocht                  schmink                       vasten
het masker                  de polonaise             de prins
alaaf                               de muziek                   de fanfare
gek  doen                     de wagen                    hossen  

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video