2.5 Cellen van bacteriën, schimmels en planten 4H

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.5 Cellen van bacteriën, schimmels en planten
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.5 Cellen van bacteriën, schimmels en planten

Slide 1 - Tekstslide

Wie heeft 't huiswerk gemaakt?
En wie heeft er vragen?


Slide 2 - Tekstslide

Doel 2.5
Je benoemt de verschillen en overeenkomsten tussen bacterie- enschimmelcellen.
Je benoemt de functies van de onderdelen van een plantaardige cel
Je leert de kenmerken van de 4 rijken (celniveau)

Slide 3 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken

Slide 4 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Autotroof: maakt zelf organische stoffen
Heterotroof: organische stoffen uit andere organismen

Slide 5 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Prokaryoot: zonder celkern
Eukaryoot: met celkern

Slide 6 - Tekstslide

Dieren:heterotroof en eukaryoot

Slide 7 - Tekstslide

Planten

Slide 8 - Tekstslide

Plantencellen 
Celwand: extracellulaire laag, meestal gemaakt van cellulose.
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.

Slide 9 - Tekstslide

Plantencellen 
(centrale) vacuole:
grote blaas (membraan) met water en opgeloste stoffen (soms kleurstoffen, bijv paars)

Slide 10 - Tekstslide

Plantencellen 
bladgroenkorrels/ chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats (aanmaak van glucose met water en CO2).
Groene plastide.

Slide 11 - Tekstslide

Plantencellen 
andere plastiden: amyloplasten: opslag zetmeel
chromoplasten: kleurstofkorrels (geel - rood)

Slide 12 - Tekstslide

Plantencellen 
Plastiden kunnen in het leven van een plant veranderen van de een naar de ander


Slide 13 - Tekstslide


A
chloroplast naar amyloplast
B
chromoplast naar chloroplast
C
chloroplast naar chromoplast
D
amyloplast naar chromoplast

Slide 14 - Quizvraag


A
chloroplast naar amyloplast
B
chromoplast naar chloroplast
C
chloroplast naar chromoplast
D
amyloplast naar chloroplast

Slide 15 - Quizvraag

Planten: autotroof en eukaryoot

Slide 16 - Tekstslide

Bacteriecellen 
DNA:
cirkelvormig DNA vrij in het cytoplasma

Slide 17 - Tekstslide

Bacteriecellen
Plasmide:
klein cirkelvormig DNA molecuul

Slide 18 - Tekstslide

Bacteriecellen
Celwand: altijd aanwezig

Slide 19 - Tekstslide

Bacteriecellen
Kapsel: bescherming tegen afweerstoffen, niet altijd aanwezig

Slide 20 - Tekstslide

Bacteriecellen
Flagellen: zweepharen, voor voortbeweging

Slide 21 - Tekstslide

Bacteriën: Prokaryoot

Slide 22 - Tekstslide

Bekijk BINAS 79A
Welke soorten bacteriën zijn autotroof?

Welke bacteriën zijn nuttig voor ons?

Welke termen ken je niet?

Slide 23 - Tekstslide

Schimmelcellen
Celwand (chitine), vacuole.

Slide 24 - Tekstslide

Eencellige schimmels: gist
Bij de afbraak van glucose (buiten de mitochondriën) produceren ze alcohol en CO2.
Hierdoor wordt brood luchtig en krijgen bier en wijn hun alcohol.

Slide 25 - Tekstslide

Meercellige schimmels
Veel schimmels zijn detrivoren, ze eten dood organisch materiaal.

Slide 26 - Tekstslide

Meercellige schimmels: paddenstoelen
Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen (sporenvormers/ verspreiders) van schimmels.
Het grootste deel van het organisme bevindt zich onder de grond (schimmeldraden)

Slide 27 - Tekstslide

Schimmels: Heterotroof en eukaryoot

Slide 28 - Tekstslide

Begrippen 2.5
antibiotica, celwand, prokaryoten, eukaryoten, autotroof, heterotroof, gisten, chitine, cellulose, vacuole, plastiden, chromoplasten, chloroplasten/ bladgroenkorrels, fotosynthese, mineralen, zetmeel, reservevoedsel, amyloplasten, brandstof


Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Kies een leerweg (default B).
Maak alle opdrachten van 2.5


! begrippenlijst H2 deze week afronden. 
Vrijdag PO. Woensdag oefenen. 

Slide 30 - Tekstslide