H8.2_Tekort en schuld

H8: Overheid en buitenland
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H8: Overheid en buitenland

Slide 1 - Tekstslide

Par 8.2: Tekort en schuld


Wat gaan we vandaag doen?;
  • Lesdoelen par. 8.2;
  • Uitleg;
  • Huiswerk volgende les;
  • Reflectie.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen Paragraaf 8.2: 

Aan het einde van dit paragraaf ....
  • Weten jullie de verschillende soorten uitgaven en inkomsten van het rijk te benoemen. 
  • Kunnen jullie toelichten met voorbeelden wanneer er sprake is van tekort of een schuld.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg...

Slide 4 - Tekstslide

Rijksbegroting
  • Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid voor komend jaar.
  • De rijksbegroting wordt op Prinjesdag gepresenteerd samen met de miljoenennota. 
  • De miljoenennota is de toelichting op de rijksbegroting.
  • De Tweede en daarna de Eerste kamer moeten de rijksbegroting goedkeuren.



Slide 5 - Tekstslide

Rijksuitgaven
  • Zorg, welzijn en sport;
  • Sociale zekerheid en arbeidsmarkt;
  • Onderwijs, cultuur en wetenschap;
  • Veiligheid en justitie;
  • Defensie;
  • Infrastructuur en milieu.
--->>> Zie bron 6 (boek)

Slide 6 - Tekstslide

Rijksinkomsten
  1. Indirecte belastingen
  2. Directe belastingen
  3. Sociale premies

Slide 7 - Tekstslide

1. Indirecte belastingen
Zijn belastingen die je bij de aankoop of het bezit van goederen moet betalen. Je noemt deze ook wel kostprijsverhogende belastingen. 

Voorbeelden:
Btw, accijns, BPM, overdrachtsbelasting (aankoop OG), motorvoertuigenbelasting, assurantiebelasting

Slide 8 - Tekstslide

2. Directe belastingen
Zijn belastingen die je moet betalen over inkomen en winst en over vermogen. Worden direct aan de belastingdienst betaald.

Voorbeelden:
Loonbelasting, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, kansspelbelasting, successierechten (erfenis), dividendbelasting

Slide 9 - Tekstslide

3. Sociale premies
Worden ingehouden op je inkomsten en worden geint door de belastingdienst. Deze maakt ze daarna over naar de sociale verzekeringsinstellingen die zorgen voor de uitkeringen.

Voorbeelden van uitkeringen:
WW, AOW, bijstandsuitkering.

Slide 10 - Tekstslide

Profijtbeginsel
'De gebruiker betaalt' voor een goed of dienst van de overheid. 

Voorbeeld:
De aanleg en het onderhoud van autowegen kosten veel geld. De gebruiker betaalt daarom motorrijtuigenbelasting. 

Slide 11 - Tekstslide

Solidariteitsbeginsel
Iedereen met een inkomen staat een deel daarvan af (loonbelasting en sociale premies). Dit geld wordt gebruikt  voor mensen zonder inkomen of als aanvulling voor mensen met een laag inkomen.

Voorbeelden: 
Huurtoeslag, zorgtoeslag, WW, AOW, Bijstandsuitkering

Slide 12 - Tekstslide

Als de gebruiker betaalt voor een overheidsdienst, dan is er sprake van het ...
A
draagkrachtbeginsel
B
solidariteitsbeginsel
C
profijtbeginsel

Slide 13 - Quizvraag

Direct of indirect?

Als je je overnachting op een camping betaalt, zit in dat bedrag ook toeristenbelasting.
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 14 - Quizvraag

Een winkelier ontvangt voor zijn producten:
A
de inkoopprijs inclusief btw.
B
de verkoopprijs exclusief btw.
C
de verkoopprijs inclusief btw.
D
de inkoopprijs exclusief btw.

Slide 15 - Quizvraag

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 16 - Quizvraag

Direct of indirect?

Over een prijs in de postcodeloterij betaal je kansspelbelasting.
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 17 - Quizvraag

Begrotingstekort of overschot?
  • Als de inkomsten van de overheid meer zijn dan de uitgaven dan ontstaat er een begrotingsoverschot. 

  • Als de inkomsten van de overheid minder zijn dan de uitgaven dan ontstaat er een begrotingstekort. 

-->> De overheid kan een begrotingstekort oplossen door te bezuinigen of te zorgen voor extra inkomsten door geld te lenen (hierdoor zal de staatsschuld toenemen. 

Slide 18 - Tekstslide

Begrotingstekort

Slide 19 - Tekstslide

Het Financieringstekort
Als er sprake is van een tekort zal de overheid geld moeten lenen. Hierdoor nemen de schulden (staatsschuld) toe. Deze schulden moeten worden afgelost (aflossing staatsschuld).

Begrotingstekort - aflossing staatsschuld = financieringstekort



Slide 20 - Tekstslide

Wat is een begrotingstekort?
A
Als je meer uitgaven hebt dan inkomsten
B
Als je meer inkomsten hebt dan uitgaven

Slide 21 - Quizvraag

Wat kan de overheid doen als zij een begrotingstekort hebben?
A
De belastingen verlagen
B
Meer geld uitgeven aan de gezondheidszorg
C
Geld lenen bij de bank
D
Niks

Slide 22 - Quizvraag

Wat kan de overheid doen als zij een begrotingstekort hebben?
A
De belastingen verlagen
B
Minder geld uitgeven aan gezondheidszorg
C
Niks

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk 
Maken opdrachten par 8.2: 
12, 13, 15 en 17

Slide 24 - Tekstslide

Reflectie...
Zijn de lesdoelen behaald? 

  • Weten jullie de verschillende soorten uitgaven en inkomsten van het rijk te benoemen.
  • Kunnen jullie toelichten met voorbeelden wanneer er sprake is van tekort of een schuld.

Slide 25 - Tekstslide