Bloed en bloedsomloop herhaling basisstof 4 t/m 6 en 8

Herhaling basisstof 4 t/m 6 en 8
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling basisstof 4 t/m 6 en 8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.
Uitscheiding vindt plaats in speciale organen. Koolstofdioxide wordt door de longen uitgescheiden. 
De meeste andere afvalstoffen worden door de nieren uitgescheiden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van de nieren
Afvalstoffen uit het bloed halen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weg van urine
Urinewegen:
Nierbekken --> urineleiders --> urineblaas --> urinebuis

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weg van urine
Urinewegen:
Nierbekken --> urineleiders --> urineblaas --> urinebuis

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Het immuunsysteem

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.

Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.


Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsvreemde stoffen
Ziekteverwekkers, maar ook bijv. 
een splinter of tattoo-inkt




Het immuunsysteem/ afweersysteem heeft als functie om lichaamsvreemde stoffen uit je lichaam te verwijderen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers?
  • Witte bloedcellen die antistoffen aanmaken 

  • "Vreetcellen" (witte bloedcellen die  ziekteverwekkers insluiten en verteren)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immuniteit
  • Witte bloedcellen onthouden hoe een bepaald antigen eruit ziet.

  • Het lichaam kan daarom sneller antistoffen maken.

  • Je wordt dan niet meer ziek; je bent immuun

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergie
- Allergische reacties zijn een reactie op stoffen waar je immuunsysteem niet tegen kan.

- Er ontstaat dan huiduitslag, branderig gevoel, jeuk, ontstekingen of rode plekken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gezond leven

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  •  Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoge bloeddruk
Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. 
Dit noem je bloeddruk.

Lage bloeddruk:
Meestal geen probleem: soms wat duizelig of hoofdpijn

Hoge bloeddruk:
Vaak wel een probleem: kan wanden van slagaders beschadigen

Bovendruk: lager dan 160 is normaal.
Onderdruk: lager dan 95 is normaal.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartinfarct
Kransslagader raakt verstopt

Een ander woord voor hartinfarct is hartaanval

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde levensstijl 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 8 Weefselvloeistof en lymfe

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weefselvloeistof en lymfe
Stap 1:
Bloedplasma wordt weefselvloeistof.

Stap 2:
Weefselvloeistof wordt voor een deel weer opgenomen in de haarvaten.
In dit vocht zit onder andere zuurstof en voedingsstoffen.

Stap 3:
Weefselvloeistof die niet is opgenomen door de haarvaten, komt terecht in fijne lymfevaten.
Lymfe bestaat uit water met witte bloedcellen en opgeloste stoffen. (afvalstoffen, zuurstof en voedingsstoffen) 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiztime

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen antistoffen?
A
Plakken aan de ziekteverwekker
B
Eten de ziekteverwekker op
C
Die zorgen ervoor dat je ziek wordt
D
Breken de cellen af

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hartinfarct
A
krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof meer
B
is een langdurige verstoring van het normale hartritme
C
is de snelheid waarmee het hart samentrekt
D
is wanneer de druk tegen de wanden van de bloedvaten te laag is

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van uitscheidingsorganen?
A
Overbodige stoffen in de lymfe worden opgenomen
B
Enzymen en andere stoffen uit het lichaam verwijderd worden.​
C
Enzymen en andere stoffen in het bloed worden opgenomen
D
Schadelijke en overbodige stoffen uit het lichaam verwijderd worden.​

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten op de buitenkant van een cel of van een virus
A
Antigenen
B
Antistoffen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de grafiek is een verschil te zien in hoeveelheid antistoffen voor de vaccinatie tussen de twee runderen. Hoe kan dit?
A
Doortje 7 heeft al een keer runderpest gehad
B
Doortje 7 is immuun tegen koorts
C
Doortje 7 heeft meer witte bloedcellen
D
Het is verkeerd gemeten

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door medicijnen
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan een hartinfarct worden veroorzaakt?
A
Door het optreden van slagaderverkalking in een longslagader.
B
Door het optreden van slagaderverkalking in een kransslagader.
C
Door het optreden van slagaderverkalking in de halsslagader.
D
Door het optreden van slagaderverkalking in de leverslagader.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloeddeeltjes maken antistoffen?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan bij aderverkalking in een kransader een hartinfarct ontstaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

instinker. Aderverkalking --> slagader
Bij een nierbekkenontsteking is de wand van een nierbekken ontstoken. Dit kan worden veroorzaakt door bacteriën die via de urinewegen van buiten het lichaam zijn gekomen.
Door welke delen zijn deze bacteriën achtereenvolgens gekomen?
A
nierbekken – urineblaas – urinebuis – urineleider
B
urinebuis – urineblaas – urineleider – nierbekken
C
urinebuis – urineleider – urineblaas – nierbekken
D
urineleider – urinebuis – urineblaas – nierbekken

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt kort voor de vakantie een prik tegen cholera, die maar 3 weken geldig is.
A
natuurlijke immuniteit
B
kunstmatige immuniteit

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat lymfe?
A
Water
B
Water & opgeloste stoffen
C
Opgeloste stoffen & witte bloedcellen
D
Water, opgeloste stoffen & witte bloedcellen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies