Casus 1
Je bent aan het werk op een afdeling met mensen met dementie. Je komt bij Dhr. de Boer om hem te helpen.
Hij moet gedoucht worden vandaag maar wil dat niet. Op het moment dat jij binnenkomt begint hij hard te schreeuwen dat hij echt niet mee gaat douchen en pakt jou bij je arm.
Wat doe je?
Casus 2 Je werkt op een afdeling in het verzorgingshuis waar je net het appartement van Mw. Slot hebt verlaten. Je hebt Mw. geholpen met het wassen en aankleden en Mw. was wat stilletjes. Je hebt gevraagd of ze tevreden was na de zorg, hierop knikte ze.
Je staat op de gang en ineens komt de dochter van Mw. Slot naar je toe. Ze roept luidkeels dat je een idioot bent en dat je haar moeder geen goede zorg hebt gegeven. Ze blijft vlak voor je staan.
Wat doe je?