fictie les 5

fictie les 5
perspectief
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

fictie les 5
perspectief

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het einde van deze les:

- weet je wat 'vertelperspectief' is.
- kun je uit stukjes tekst het vertelperspectief herkennen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vertelperspectief
'Perspectief' is een punt van waaruit iemand naar iets kijkt. 
Als je een verhaal leest, dan bekijk je alles vanuit een bepaalde persoon. Dit heet het 'vertelperspectief'. 


Slide 3 - Tekstslide

Ik-perspectief
Als alles wordt verteld door een persoon in de ik-vorm, is er een ik-perspectief. 
Vooral bij het ik-perspectief kun je zo goed meeleven met de hoofdpersoon, dat het bijna lijkt alsof jij zelf de hoofdpersoon bent. 
Voorbeeld: 
'Ik heb zo'n honger. Ik heb al dagen niet meer gegeten. Het is warm en ik zweet heel erg. Wat is er met me gebeurd? Hoe lang lig ik hier al? En waar is mijn broer gebleven?' 

Slide 4 - Tekstslide

hij-/zij-perspectief: 
Als de gebeurtenissen heel nadrukkelijk gaan over een bepaalde persoon en worden verteld in de hij- of zij-vorm is er een hij-/zij-perspectief. 
voorbeeld:
Joop liep op een regenachtie avond door het donkere bos. In de verte zag hij een lichtje verschijnen. 'Wat zou dat zijn?' dacht hij. Joop liep verder. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dus het vertelperspectief ?
A
ik-vertelperspectief
B
hij-/zij-vertelperspectief

Slide 6 - Quizvraag

Kijk nog eens naar tekst in het boek '' oorlog in de klas''
Wie vertelt het verhaal

Slide 7 - Open vraag

Wat is dus het vertelperspectief ?
A
ik-vertelperspectief
B
hij-/zij-vertelperspectief

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht
Op de volgende slide ga je een kort verhaal schrijven. 
Het verhaal moet minimaal 10 en maximaal 20 zinnen hebben. 
Het verhaal moet zich afspelen in een andere tijd. 
Je mag kiezen of je het ik-perspectief of het hij-/zij-perspectief gebruikt. 
In het verhaal moet duidelijk worden hoeveel tijd er verstrijkt. 
Let op spelling en leestekens. Zet je spellingcontrole aan! 

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf hier je verhaal.
Opdracht zie vorige slide.

Slide 10 - Open vraag

Bijna klaar...

Sluit nog even af met X.


Goed gewerkt !!

Slide 11 - Tekstslide