spreekwoorden

Spreekwoorden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn spreekwoorden?
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid of waarheid bevat.

Slide 2 - Tekstslide

Soms zeg je iets en bedoel je wat anders.

Slide 3 - Tekstslide

Een blauwtje lopen.

Slide 4 - Tekstslide

Afgewezen worden.

Slide 5 - Tekstslide

Zonder blikken of blozen.

Slide 6 - Tekstslide

Zonder verlegen te zijn, zonder je te schamen iets doen.

Slide 7 - Tekstslide

Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.

Slide 8 - Tekstslide

Iemand tot het uiterste pesten.

Slide 9 - Tekstslide

De bloemetjes buiten zetten.

Slide 10 - Tekstslide

Flink feest vieren

Slide 11 - Tekstslide

Blut zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Al zijn geld uitgegeven hebben.

Slide 13 - Tekstslide

Dat is een gesloten boek.

Slide 14 - Tekstslide

Die zaken zijn klaar.

Slide 15 - Tekstslide

De boel de boel laten.

Slide 16 - Tekstslide

Er niets meer aan veranderen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet.

Slide 18 - Tekstslide

Wat je niet kent, niet eten.

Slide 19 - Tekstslide

uit je bol gaan

Slide 20 - Tekstslide

Van pure enthousiasme tot ongecontroleerd gedrag komen

Slide 21 - Tekstslide

Welke spreekwoorden en gezegden herkende je?

Slide 22 - Open vraag

Welke spreekwoorden ken je zelf nog meer?

Slide 23 - Woordweb

Wat betekent "De hond in de pot vinden?"
A
Ik vind het eten vies
B
Thuis komen en alles is al op
C
Iets kwijt zijn en op gekke plaatsen zoeken
D
De hond in de pot is een recept uit China

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent "Je vingers erbij aflikken"
A
Streng op iemand letten
B
Honger hebben
C
Iets heel graag lusten
D
Niet weten hoe iets moet

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de betekenis van "Boontje komt om zijn loontje?"
A
Iemand wil meer geld
B
Hij wil alles zelf doen
C
Hij kan er niks aan doen
D
Eigen schuld, dikke bult

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent:
Het is weer koek en ei tussen hen.
A
Ze hebben ruzie
B
Ze gaan samen koken
C
Ze zijn verliefd
D
De ruzie is voorbij, ze zijn weer vrienden

Slide 27 - Quizvraag

Het zelf doen
Schijnheilig
In de war zijn
Heilig boontje

Slide 28 - Sleepvraag