19.4 Energieproductie met zuurstof

19.4
Energieproductie met O2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

19.4
Energieproductie met O2

Slide 1 - Tekstslide

Doel 19.4
Je leert hoe je lichaam energie vrijmaakt met behulp van zuurstof en je leert BINAS hierbij te gebruiken.
BINAS 68A Overzicht dissimilatie van glucose
BINAS 68C Citroenzuurcyclus
BINAS 68D Oxidatieve fosforylering, ademhalingsketen
BINAS 68E Dissimilatie van eiwitten, koolhydraten en vetten
BINAS 90A Energiebronnen van een spier bij lichte training

Slide 2 - Tekstslide

Stappen vrijmaken energie
1. ATP
2. CP
3. anaerobe
dissimilatie
4. aerobe 
dissimilatie 

Slide 3 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Vindt plaats in de mitochondria. Hier bevinden zich de noodzakelijke enzymen.
buitenmembraan
binnenmembraan
lumen
matrix

Slide 4 - Tekstslide

Een reageerbuis wordt gevuld met gistcellen in een glucoseoplossing. In deze buis ontstaan gemiddeld 4 moleculen CO2 per molecuul gedissimileerd glucose.
a) Kan in deze buis ethanol worden aangetroffen?
b) Kan in deze buis aerobe ademhaling zijn opgetreden?
A
a) ja b) ja
B
a) ja b) nee
C
a)nee b) ja
D
a) nee b) nee

Slide 5 - Quizvraag

Aerobe dissimilatie
1. Glycolyse
2. Decarboxylering
3. Citroenzuurcyclus
4. Oxidatieve fosforylering 
(plus elektronentransportketen)
Stap 1-2-3
Stap 4

Slide 6 - Tekstslide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering
is omzetting van pyrodruivenzuur in acetyl-co-enzym A

Slide 7 - Tekstslide

Elk NAD+ molecuul neemt 2e- op.

Dus 2NADH,H+ bevat totaal 4e-

Slide 8 - Tekstslide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus


<- 3. oxidatieve fosforylering
volledige afbraak van 2 moleculen acetyl-co-enzym A
tot 4 moleculen CO2 en in totaal worden er 8e- uitgehaald en opgeslagen in 6NADH,H+ en 2FADH2

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

FAD
FAD is een alternatief voor NAD+ met dezelfde functie: het binden van twee H-atomen
(2 H+ en 2 electronen).

FAD + 2H+ + 2e- -> FADH2

Slide 11 - Tekstslide

<- glycolyse

<- 1. decarborylering


<- 2. citroenzuurcyclus

    3. oxidatieve fosforylering
NADH,H+ en FADH2 gaan vervolgens de oxidatieve fosforylering in voor de vorming van ATP en de terugvorming van NAD+ en FAD

Slide 12 - Tekstslide

Welke van volgende verbindingen is
geen product van de citroenzuurcyclus?
A
ATP
B
NADH,H+
C
acetyl-CoA
D
FADH2

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Mitochondriën bevatten enzymen voor de omzetting van:
A
glucose in pyruvaat
B
eiwitten in aminozuren
C
een koolstofverbinding in ethanol of lactaat
D
een koolstofverbinding in koolstofdioxide en waterstof

Slide 15 - Quizvraag

1
2
3

Slide 16 - Tekstslide

1. oxidatieve fosforylering
NADH,H+ en FADH2 (ontstaan bij de citroenzuurcyclus) worden in de elektronentransportketen weer omgezet in NAD+ en FAD, de elektronen en protonen worden gebonden aan O2, hierbij ontstaat water (H2O).
O2 is dus de slotacceptor
(Dit is het aerobe gedeelte van de aerobe dissimilatie !!)

Slide 17 - Tekstslide

2. oxidatieve fosforylering
Tijdens de overdracht van de elektronen van NADH,H+ en FADH2 op zuurstof wordt energie overgedragen aan diverse transporteiwitten in het binnenmembraan van het mitochondrium. Met deze energie worden H+ ionen in het lumen gepompt.

Slide 18 - Tekstslide

oxidatieve fosforylering





De elektronen van een NADH,H+ pompen 3 H+ naar het lumen.
De elektronen van een FADH2 pompen 2 H+ naar het lumen.

Slide 19 - Tekstslide

3. oxidatieve fosforylering
Via het enzym ATP-synthetase diffunderen de H+-ionen weer terug naar de matrix. 
Het enzym gebruikt de bewegingsenergie van de H+-ionen om ADP + Pi om te zetten naar ATP.

Slide 20 - Tekstslide

oxidatieve fosforylering





Elke H+ levert 1 ATP als deze weer terug naar de matrix gaat.
Dus: elk NADH,H+ levert 3 ATP en elk FADH2 levert 2 ATP.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Bij de aerobe dissimilatie van een molecule glucose worden drie reactieketens onderscheiden:
1. de omzetting van glucose in pyruvaat
2. de decarboxylering van pyruvaat
3. de trapsgewijze overdracht van elektronen aan een acceptor
Bij welke van deze ketens ontstaat het meeste ATP en bij welke het minste?
A
bij 2 meeste ATP bij 1 minste ATP
B
bij 2 meeste ATP bij 3 minste ATP
C
bij 3 meeste ATP bij 1 minste ATP
D
bij 3 meeste ATP bij 2 minste ATP

Slide 23 - Quizvraag

Vul in:

tijdens het transport van elektronen in de endomembraan van de mitochondriën, wordt energie van ……1…… gebruikt om protonen te pompen in ……2…… .
A
1= NADH,H+ en FADH2 2= intermembraanruimte
B
1= NADH,H+ en FADH2 2= mitochondriale matrix
C
1= NADH,H+ 2= intermembraanruimte
D
1= NADH,H+ 2= mitochondriale matrix

Slide 24 - Quizvraag

Wat ontstaat er uit 1 molecuul glucose?
Onderdeel Aerobe dissimilatie
NADH,H+
FADH2
ATP
Glycolyse
Decarboxylering
Citroenzuurcyclus
Oxidatieve fosforylering
Gebruik BINAS 68A

Slide 25 - Tekstslide

Vervoerskosten
Het vervoer van het NADH,H+ 
(gevormd tijdens de glycolyse) 
van het cytoplasma naar de 
matrix van een mitochondrium 
kost 1 ATP.
Dus de vervoerskosten zijn 2ATP

Slide 26 - Tekstslide

Wat ontstaat er uit 1 molecuul glucose?
Onderdeel Aerobe dissimilatie
NADH,H+
FADH2
ATP
Glycolyse
2
2
Decarboxylering
2
Citroenzuurcyclus
6
2
2
Oxidatieve fosforylering
34
Gebruik BINAS 68A

Slide 27 - Tekstslide

Wat ontstaat er uit 1 molecuul glucose?
Onderdeel Aerobe dissimilatie
NADH,H+
FADH2
ATP
Glycolyse
2
2
Decarboxylering
2
Citroenzuurcyclus
6
2
2
Oxidatieve fosforylering
(10x3 ATP=30)
(2x2ATP=4)
34
Totaal: 38ATP - vervoerskosten = 36ATP

Slide 28 - Tekstslide

NADH,H+ en FADH2


Beide energiedragers bevatten 2H+ en 2e-
Maar NADH,H+ levert 3xATP en FADH2 maar 2xATP.
Hoe kan dit?
  • de dragers doneren hun elektronen op verschillende punten aan de elektronentransportketen.
  • NADH,H+ geeft elektronen aan enzymcomplex I (NADH-Q-reductase) en FADH2 aan enzymcomplex II (succinaat dehydrogenase).
  • Hierdoor zijn het aantal protonen wat naar het lumen gepompt wordt verschillend tussen NADH,H+ en FADH2. En het aantal protonen bepaald het aantal ATP moleculen.


FADH2 is minder sterke reductor (electron donor) as NADH,H+. Als FADH2 de e- had gegeven aan Complex I zou dat energetisch ongunstig zijn. Dus moet het de e- geven aan een sterkere oxidant; Complex II

Slide 29 - Tekstslide

Hoe gaat het gevormde ATP weer uit het mitochondrium?
Via de Adenine Nucleotide Translocator (ANT)
= ADP/ATP translocase
= ADP/ATP carrier protein (AAC)

Slide 30 - Tekstslide

Energie uit andere bronnen
1 vetmolecuul levert >100 ATP moleculen.
Vet dissimileert langzaam en kost veel O2
Cellen hebben voorkeur voor de afbraak van glucose.

Eiwitten dissimileren sneller dan vetten maar nog altijd langzamer dan koolhydraten.

Vetten en eiwitten kunnen alleen aeroob dissimileren.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

HUISWERK
Bestudeer 19.4 en 
maak opdracht 3 t/m 9

Slide 35 - Tekstslide