v4 Basisstof 2 Prokaryoten

Basisstof 2 Prokaryoten
Je kunt kenmerken van prokaryoten noemen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basisstof 2 Prokaryoten
Je kunt kenmerken van prokaryoten noemen.

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de juiste kenmerken naar het juiste begrip.
Organische stoffen
Anorganische stoffen
Meestal afkomstig van organisme.
Komen voor in organismen en in de levenloze natuur
Kleine, eenvoudige moleculen.
Relatief grote, ingewikkelde moleculen.
De moleculen bevatten een of meer atomen koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O).
Voorbeelden: koolstof, water, keukenzout, zuurstof
Voorbeeld: glucose, zetmeel, eiwitten, vetten

Slide 2 - Sleepvraag

Autotrofe organisme nemen organische stoffen op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wel van onderstaande antwoorden kan je niet koppelen aan heterotrofe organisme
A
Hebben andere organisme nodig als voedsel
B
Nemen organische stoffen en anorganische stoffen op uit het milieu
C
Kunnen hun eigen voedsel produceren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
Rijken, stammen, klasse, orden, families, soorten, geslachten.
B
Rijken, klasse, stammen, families, orden, geslachten, soorten.
C
Rijken, stammen, orden, families, klassen, geslachten, soorten.
D
Rijken, stammen, klasse, orden, families, geslachten, soorten.

Slide 5 - Quizvraag

Basisstof 2 Prokaryoten

Slide 6 - Tekstslide

Archea 
  • Geen interne membranen
  • Bevatten DNA en ribosomen
  • Hebben 1 of meer zweepstaarten
  • Lijken meer op eukaryoten dan bacteriën 
  • Klein domein
  • Extremofiel

Slide 7 - Tekstslide

Bacteriën 
  • Eencellig
  • Zonder interne membranen
  • Even groot als archea 
  • 1 circulair molecuul (zonder eiwitmoleculen)
  • Plasmiden
  • Deling

Slide 8 - Tekstslide

Bacteriën 
  • Genen overbrengen door middel van:
  • Transformatie: het opnemen van DNA fragmenten van gestorven organismen

  • Conjugatie


  • Transductie

Slide 9 - Tekstslide

Transductie

Slide 10 - Tekstslide

Virussen
  • Kunnen bacterien infecteren
  • Niet levend
  • Geen cytoplasma of kernplasma
  • Veel kleiner dan een bacterie (ongeveer 1/10)
  • Kunnen zich niet zelfstandig voortplanten
  • Bacteriofagen 

Slide 11 - Tekstslide

Betekenis voor de mens
  • Nuttig en schadelijk
  • Genetische modificatie

Slide 12 - Tekstslide

Maken en huiswerk
Opdrachten 23 t/m 34 (en als je het nog niet af hebt de opdrachten van basisstof 1 (niet 3, 4 en 21) 

Slide 13 - Tekstslide