In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
10 literaire begrippen
1. auctoriaal perspectief,
2. personaal perspectief,
3. hij/zij perspectief,
4. ik-perspectief,
5. onbetrouwbaar perspectief,
6. meervoudig perspectief,
7. symbool,
8. open plek,
9. open einde
10. gesloten einde
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het perspectief?
"De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet arm. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar armer was ik niet. Dat weet ik. Er is een moment geweest waarop ik het merkte. Dat herinner ik me als de dag van gisteren."
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij perspectief)
C
Alwetend (auctoriaal) perspectief
D
Meervoudig perspectief
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het perspectief?
Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand.
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij perspectief)
C
Alwetend (auctoriaal) perspectief
D
Meervoudig perspectief
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het perspectief?
"Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken. Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, 5 soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest."
Fragment van 'Een bord spaghetti" - Adriaan van Dis (1984)"
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend (auctoriaal) perspectief
C
Ik-perspectief
D
Meervoudig perspectief
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noem je het literaire begrip waarbij er sprake is van wisselend perspectief?
A
hij/zij-perspectief
B
ik-perspectief
C
meervoudig perspectief
D
onbetrouwbaar perspectief
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
Wat is een belangrijke open plek in dit fragment?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Video
Wat is een belangrijke open plek in dit fragment?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
Worden de open plekken ingevuld?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
Heeft dit fragment een open of gesloten einde?
A
open
B
gesloten
Slide 12 - Quizvraag
Ik ken de 10 begrippen en kan ze ook toepassen in een verhaal.
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
Ik ben klaar voor het tentamen Nederlands verhaalanalyse