In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
RESPECT
Rustige ruimte voor jezelf
Eerst staat de microfoon uit
Samenwerken met de docent en klasgenoten
Praten doe je alleen over de lesinhoud
En je maakt geen opnames of foto's
Chats zijn voor vragen over de les
Tijdig aanwezig zijn
Slide 1 - Tekstslide
klas in lessonup
in de classroom staat een link (zie 'Lockdown'). Door hier op te klikken, kun je je aanmelden voor de klas. Als je dat niet doet, kun je volgende week niet meedoen met de les en word je absent gemeld.
Slide 2 - Tekstslide
GPW
SE 1 Literatuur:
Leesboek 1: Dagen van gras
Leesboek 2: Hersenschimmen
Nieuw Nederlands Literatuur 1.0-1.5 (blz 10-27 + begrippen blz 30)
Slide 3 - Tekstslide
Lockdown
les 1: NN lit. 1.5: thema's en motieven
les 2: herhalen NN lit. 1.0 - 1.5
les 3: Dagen van Gras
les 4: Hersenschimmen
Slide 4 - Tekstslide
les 2: herhalen NN lit. 1.0 - 1.5
herinnering Google Form (opdracht 2 en 3)
bespreken 1.0-1.5
vragen?
Slide 5 - Tekstslide
1.0 - 1.5
Tip: in de classroom staat een link naar een Quizlet met alle begrippen
Slide 6 - Tekstslide
1.0 Literatuur
fictie (verzonnen) / non-fictie (waargebeurd)
proza / poëzie
roman
autobiografie
stijl (sober, zakelijk, bloemrijk)
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de stijl van Huff.
A
sober
B
zakelijk
C
bloemrijk
Slide 8 - Quizvraag
1.1 Personages
round character
flat character
type
karikatuur
conflictmodel
Slide 9 - Tekstslide
noem een round character uit Dagen van gras.
Slide 10 - Open vraag
noem een flat character uit Dagen van gras.
Slide 11 - Open vraag
conflictmodel
1. evenwicht
2.conflict
3.ontwikkeling
4.oplossing/nieuw evenwicht
Slide 12 - Tekstslide
conflictmodel
Bespreek in kleine groepjes hoe het conflictmodel van toepassing is op Hersenschimmen
Slide 13 - Tekstslide
conflictmodel
1. evenwicht: Maarten woont in Amerika en wacht op de schoolgaande kinderen.
2.conflict: Maarten weet niet welke dag het is, begint dingen te vergeten.
3.ontwikkeling: Maarten gaat steeds meer vergeten, begrijpt situaties niet meer, maakt dingen stuk.
4.oplossing/nieuw evenwicht: Maarten gaat naar een tehuis waar hij sterft.
Slide 14 - Tekstslide
1.2 Perspectief
ik-perspectief
personaal perspectief (hij/zij)
alwetende verteller
onbetrouwbaar perspectief
wisselend perspectief
Slide 15 - Tekstslide
1.2 Perspectief
ik-perspectief (alles gezien vanuit de ik-persoon)
personaal perspectief (alles gezien vanuit de hij-persoon)
alwetende verteller (de schrijver weet alles over iedereen)
onbetrouwbaar perspectief
(de verteller liegt, gebruikt drugs of vergeet dingen)
wisselend perspectief (de verschillende vertellers worden afgewisseld)
Slide 16 - Tekstslide
Welk perspectief?
De Aanslag
Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. Aan een kade, die over een lengte van honderd meter langs het water liep en dan met een flauwe bocht weer een gewone straat werd, stonden vier huizen niet ver van elkaar.
Slide 17 - Tekstslide
van welk perspectief is sprake?
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief (hij/zij)
C
alwetende verteller
Slide 18 - Quizvraag
Welk perspectief?
Een nagelaten bekentenis
Mijn vrouw is dood en al begraven.
Ik ben alleen in huis, alleen met de twee meiden.
Dus ben ik weer vrij; maar wat baat me nu die vrijheid?
Ten naastenbij kan ik krijgen, wat ik sinds twintig jaar - ik ben vijf en dertig -
verlangd heb; maar thans durf ik 't niet nemen en zoo heel veel zou ik er toch niet meer van genieten.
Slide 19 - Tekstslide
van welk perspectief is sprake?
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief (hij/zij)
C
alwetende verteller
Slide 20 - Quizvraag
Welk perspectief?
Een bord spaghetti
Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken. Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest.
Slide 21 - Tekstslide
van welk perspectief is sprake?
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief (hij/zij)
C
alwetende verteller
Slide 22 - Quizvraag
Welk perspectief?
Een bord spaghetti
Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken. Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest.
Slide 23 - Tekstslide
Welk perspectief?
Noodlot
De handen in de zakken, den kraag van zijn pels op, ging Frank door het stuiven der sneeuw voort, langs den eenzamen Adelaïde-Road, in den avond. Toen hij het villa-tje naderde, waar hij woonde, - White-Rose, geheel gedoken, gedompeld, verzonken in de blankheid der sneeuw, als een nestje in watten, - zag hij iemand op zich afkomen, van Primrose Hill. Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar wilde aanspreken; niet wetende wat deze in zijn schild voerde in dien eenzamen sneeuwnacht, en hij was zeer verbaasd, toen hij, in het Hollandsch, hoorde: - Neemt u me niet kwalijk... is u niet meneer Westhove? - Ja, antwoordde Frank. Wie is u? Wat is er? - Ik ben Robert van Maeren, misschien herinnert u zich... - Bertie, jij? riep Frank uit. Hoe kom je hier in Londen!
Slide 24 - Tekstslide
van welk perspectief is sprake?
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief (hij/zij)
C
alwetende verteller
Slide 25 - Quizvraag
1.3 Setting en ruimte
setting (pto)
ruimte
Slide 26 - Tekstslide
huiswerkopdracht
omschrijf de Setting en Ruimte van zowel
Dagen van Gras als van Hersenschimmen.
Slide 27 - Tekstslide
1.4 Tijd
spanning
vertelheden
flashback
a-chronologie
alwetende verteller
vooruitwijzing
vertraging
open plek
cliffhanger
Slide 28 - Tekstslide
1.4 Tijd: spanning
Hoe kun je spanning opbouwen?
Door te spelen met tijd (flashback/-forward)
Door een alwetende verteller
Door te vertragen
Door open plekken toe te voegen
Door middel van een cliffhanger
Slide 29 - Tekstslide
welke tijdsvolgorde heeft 'dagen van gras'?
A
chronologische volgorde
B
a-chronologische volgorde
Slide 30 - Quizvraag
welke volgorde heeft 'hersenschimmen'?
A
chronologische volgorde
B
a-chronologische volgorde
Slide 31 - Quizvraag
1.5 Thema's en motieven
verhaalmotief
concreet motief
abstract motief
thema
Slide 32 - Tekstslide
wat is het thema uit 'dagen van gras'?
Slide 33 - Open vraag
noem een motief uit 'dagen van gras'?
Slide 34 - Woordweb
wat is het thema van 'hersenschimmen'?
Slide 35 - Open vraag
noem een motief uit 'hersenschimmen'?
Slide 36 - Woordweb
dit was de samenvatting
Hebben jullie nog vragen?
Zo ja, zet je microfoon even aan.
Slide 37 - Tekstslide
huiswerk voor dinsdag
maak opdracht 2 en 3 via het google form (zie mail)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.