In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Duid telkens het juiste antwoord aan.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is juist?
A
bestuurvergadering
B
bestuursvergadering
Slide 3 - Quizvraag
Wat is juist?
A
geluidshinder
B
geluidhinder
Slide 4 - Quizvraag
Wat is juist?
A
stationplein
B
stationsplein
Slide 5 - Quizvraag
Wat is juist?
A
achtervolgingsscène
B
achtervolgingscène
Slide 6 - Quizvraag
Wat is juist?
A
hartsvriendin
B
hartvriendin
Slide 7 - Quizvraag
Wat is juist?
A
stadshuis
B
stadhuis
Slide 8 - Quizvraag
Wat is juist?
A
landingsgestel
B
landinggestel
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
A
stadstaat
B
stadstaat
Slide 10 - Quizvraag
Wat is juist?
A
meterlang
B
meterslang
Slide 11 - Quizvraag
Wat is juist?
A
stadsplan
B
stadplan
Slide 12 - Quizvraag
Wat is juist?
A
handelszaak
B
handelzaak
Slide 13 - Quizvraag
Wat is juist?
A
toevluchtsoord
B
toevluchtoord
Slide 14 - Quizvraag
Wat is juist?
A
stadhouder
B
stadshouder
Slide 15 - Quizvraag
Wat is juist?
A
invloedsfeer
B
invloedssfeer
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist?
A
stadschool
B
stadsschool
Slide 17 - Quizvraag
Wat is juist?
A
varkenstal
B
varkensstal
Slide 18 - Quizvraag
Wat is juist?
A
levenduur
B
levensduur
Slide 19 - Quizvraag
Wat is juist?
A
contaiinersschip
B
containerschip
Slide 20 - Quizvraag
Wat is juist?
A
oorlogssituatie
B
oorlogssituatie
Slide 21 - Quizvraag
Wat is juist?
A
machtsspel
B
machtspel
Slide 22 - Quizvraag
Wat is juist?
A
ontwerpschets
B
ontwerpsschets
Slide 23 - Quizvraag
Wat is juist?
A
personeelchef
B
personeelschef
Slide 24 - Quizvraag
Wat is juist?
A
stadsschouwburg
B
stadschouwburg
Slide 25 - Quizvraag
De regels nog even op een rij:
1) Hoor je een S? --> schrijf een S
2) Kan je geen S horen door een sisklank van het tweede deel? Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een sisklank begint. bv: stadscentrum -> stadsplan
Slide 26 - Tekstslide
De regels nog even op een rij:
3) woorden die eindigen op -zins, krijgen een tussen -s bv: alleszins, anderszins, enigszins,...
4) uitzonderingen:
stadhuis - stadhouder - stadstaat
Slide 27 - Tekstslide
Heb je twijfels bij je antwoord, raadpleeg de werkblaadjes voor uitleg en theorie.