In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
LEZEN hoofdstuk 4.3
In deze les:
-Herhaling: Tekstsoorten en tekstdoelen herkennen
- Leer je wat het leespubliek van een tekst is.
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Wat weet je nog van de vorige les over tekstdoelen en tekstsoorten?
opdracht 1, 4,5,6, 7 en 8 nakijken.
nieuwe opdrachten maken
wat heb je vandaag geleerd?
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een tekstsoort
A
een bepaalde soort tekst
B
informatie waar de tekst over gaat
Slide 3 - Quizvraag
Tekstsoort?
A
aankondiging
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep
Slide 4 - Quizvraag
Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betoog
Slide 5 - Quizvraag
Leespubliek
Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers. Het tijdschrift Voetbal International bijvoorbeeld heeft andere lezers dan het tijdschrift Tina. De groep lezers voor wie een tekst is geschreven, noem je het leespubliek.
(Denk aan verschil jeugdkrant en krant voor volwassenen)
Slide 6 - Tekstslide
Leespubliek
Je kunt vaak zien voor welk leespubliek een tekst is geschreven. Kijk bijvoorbeeld naar:
• de afbeeldingen;
• de bron;
• het taalgebruik;
• het onderwerp.
Slide 7 - Tekstslide
Maken: Uit hoofdstuk 4.3 blz 20
opdracht 10 tot en met opdracht 15
IN STILTE!!
TOETS over deze paragraaf 4.3 VOLGENDE WEEK DONDERDAG !
Hulp nodig? Steek je vinger op. Ik kom naar je toe.
Ben je klaar? Kom naar mijn bureau toe om na te kijken.