1A - P2 - Week 4 - les 11 - 4.3 en 4.4 variatie en formuleren

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Stillezen
- H4.3 en 4.4

Doel:
- Je past bewust je taalgebruik aan aan de situatie waarin je spreekt
- Je kunt duidelijk aangeven waarom een woord in een bepaalde situatie een andere betekenis heeft. 
- je beschrijft wat vaktaal, sporttaal en jongerentaal is. 
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Formeel taalgebruik

Informeel taalgebruik

- Woordkeuze
- Aanspreekvorm

Stijlregels

Slide 4 - Tekstslide

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Je spreekt met de rector als je uit de klas bent gestuurd
Je spreekt met een oudere man die je onderweg tegenkomt
Je spreekt met de dokter om uit te leggen waar je pijn hebt.
Je spreekt met je vrienden af om te gaan schaatsen.
Je stuurt een e-mail naar een docent
Je spreekt met je buurjongen die een grapje maakt over je kapsel.

Slide 5 - Sleepvraag

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Vergeet je niet je horloge te laten repareren?
Hierbij verklaar ik de vergadering voor geopend.
Ik denk niet dat we nog naar Schotland op vakantie gaan.
Uw nieuwe factuur staat klaar op onze website.
Zou jij je handtekening nog even willen zetten?
Wij verheugen ons op uw komst.

Slide 6 - Sleepvraag

Dit is een hele formele tekst, waarin best lastige woorden staan. Ook zijn veel zinnen heel erg lang. 

Wat zou je kunnen aanpassen, zodat het een makkelijkere tekst wordt. 
Stijlregels

Slide 7 - Tekstslide

Sporttaal
Vaktaal
Standaardtaal
Jongerentaal

Slide 8 - Sleepvraag

Standaardtaal - officiële taal

Groepstaal - taal die je alleen in een bepaalde groep gebruikt

Voorbeelden  groepstaal:
Sporttaal woorden die bij een specifieke taal horen. 

vaktaal - woorden die bij een bepaalde sector of een bepaald beroep horen (vakjargon)

Jongerentaal -  woorden die bij een leeftijdsgroep horen
Stijlregels - Taalvariatie

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik jij groepstaal?

Slide 10 - Woordweb

H4.4  - Taalverzorging 2 - taalvariatie

Wat ga je maken:
- Onderdeel B - vanaf vraag 3 

Wanneer maak je dit:
- Deze les, anders huiswerk woensdag


Aan de slag:

Slide 11 - Tekstslide