H2 bewegen - A4na2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Donderdag 10/12

Keuze

• Aan de slag met §2.5 opgave 66, 67, 68 en 72 t/m 75
• Klassikale opgave en vervolgens aan de slag

Katapult

Met een katapult schiet je een steen met een snelheid van 20 m/s recht omhoog. De katapult bevindt zich op een hoogte van 1,60 m boven de grond als de steen de katapult verlaat.

Verwaarloos in deze opgave de luchtwrijving. 

1. Hoe lang duurt het voordat de steen het hoogste punt bereikt?
2. Hoe hoog bevindt het hoogste punt zich boven de grond?
3. Met welke snelheid komt de steen op de grond terecht?

Katapult

v_begin = 20 m/s          h_begin = 1,60 m         a = 9,81 m/s²

1. Hoe lang duurt het voordat de steen het hoogste punt bereikt?

Katapult

v_begin = 20 m/s          h_begin = 1,60 m         a = 9,81 m/s²

2. Hoe hoog bevindt het hoogste punt zich boven de grond?

Katapult

v_begin = 20 m/s          h_begin = 1,60 m         a = 9,81 m/s²

3. Met welke snelheid komt de steen op de grond terecht?

Aan de slag

§2.5 vallen - beheersen

opgave 

66, 67, 68 en 72 t/m 75

Vrijdag 11/12

§2.5 Vallen

Lesplanning

1. Planning doornemen
2. Voor wie wilt: klassikale opgave
3. Aan de slag met §2.5 of het verslag

Vrijdag 11/12

Planning

Week 50	vr	§2.5 / verslag
Week 51	wo	Herhaling H2 - §2.7
	do	§2.7
	vr	Woots D-toets - 1 t/m 10
Week 1	wo	Oefentoets
	do
	vr

Keuze

• Huiswerk: §2.5 opgave 66, 67, 68 en 72 t/m 75
• Verslag
• Eerst een klassikale opgave 

Opgave rekenen

Een atleet werpt een speer met een massa van 800 g. Hij gooit vanuit stilstand. Hij oefent een constante kracht uit over een afstand van 1,5 m. De kracht die de atleet levert, is gelijk aan 100 N. 

A.   Bereken met welke snelheid de atleet de speer wegwerpt.

B.   Leg uit of een twee keer zo grote kracht een twee keer zo grote, minder of

       meer dan twee keer zo groter snelheid oplevert.

a = Fnetto / m = 100 / 0,8 = 125 m/s^2

s = 1/2*a*t^2 —> t = 0,15 seconden

a = ∆v/∆t —> ∆v = a * t = 125 * 0,15 = 18,75 = 19 m/s

B. F 2x zo groot —> a 2x zo groot —> t wortel 2 x zo klein —> minder dan twee keer zo grote snelheid.

Aan de slag

• Huiswerk: §2.5 opgave 66, 67, 68 en 72 t/m 75
• Verslag

§2.7 Afsluiten

Lesplanning

1. Klassikaal: overzicht H2
2. Vragenrondje
3. §2.7 opgave 85 t/m 88

wo 16/12

Aan de slag

§2.7 afsluiten opgave 85 t/m 87

Zie ander cluster!!!!!

Lesplanning

1. Inloggen woots
2. Klassikale opgave grafieken + rekenen
3. §2.7 opgave 85 t/m 91

do 17/12

Opgave grafieken

Schets het bijbehorende 

s,t-diagram.

Eieren

Je staat op de dak van school en houd een ei in je hand, 11 meter boven de grond. Je natuurkunde docent (1,64 m) loopt voorbij met een constante snelheid van 1,20 m/s. Als je het ei, op het hoofd van je docent wilt laten vallen, waar moet je docent dan lopen op het moment dat je het ei laat vallen. 

Verwaarloos de luchtwrijving. 

Aan de slag

§2.7 afsluiten opgave 85 t/m 91

Zie google presentaties

Lesplanning

1. Inloggen woots
2. Keuze: herhaling raaklijn
3. D-toets in woots maken

do 17/12

Woots: D-toets

• Wat             Online leerdoelen toets
• Waar          Ga naar woots.nl voer hier je schoolmail in en het
                         wachtwoord dat je per mail hebt gekregen.
• Wanneer   Vandaag 

Toets gevonden, steek je duim op in classroom.

D-toets in Woots maken

vr 18/12