hoofd- en bijzinnen 2hv

Welkom!
Pak alvast je:
- device
- schrift
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast je:
- device
- schrift

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat we gaan doen vandaag
  • Uitleg hoofd- en bijzinnen
  • Zelf aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het eind van de les kan ik enkelvoudige en samengestelde zinnen van elkaar onderscheiden.
  • Aan het eind van de les kan ik hoofd- en bijzinnen herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een onderschikkend voegwoord...
A
is een voegwoord dat twee gelijke delen aan elkaar voegt.
B
is een voegwoord dat twee ongelijke delen aan elkaar voegt.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een nevenschikkend voegwoord...
A
is een voegwoord dat twee gelijke delen aan elkaar voegt.
B
is een voegwoord dat twee ongelijke delen aan elkaar voegt.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

- Dus, en, maar, of, want - zijn nevenschikkende voegwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige zin
  • Eén persoonsvorm
  • Eén onderwerp

Marko zit onder werktijd altijd te appen.

  • Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin
  • Meerdere persoonsvormen
  • Meerdere onderwerpen

Ik ging naar de winkel en mijn broer bleef thuis.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 9 - Quizvraag

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Er zijn drie mogelijkheden van samengestelde zinnen

  • Hoofdzin + hoofdzin
  • Hoofdzin + bijzin
  • Bijzin + hoofdzin 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin

1) persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.

2) er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.

3) de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.


Mijn moeder schrijft een brief aan mij broer, omdat zij hem mist.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzin

1) er kunnen andere zinsdelen tussen onderwerp en persoonsvorm staan. Let op: het hoeft niet!

2) de persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

Hoofdzin + hoofdzin:

Neem je rugzak mee of pak je handtas.


Hoofdzin + bijzin:

Ik kan me niet voorstellen, dat Linda nog langer blijft.


Bijzin  + hoofdzin:

Als je nu je spullen niet pakt, dan doe ik het voor je!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke combinatie zie je hier?
afkortingen: hoofdzin (HZ) - bijzin (BZ)

De hond blafte luid, nadat de postbode aanbelde.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke combinatie zie je hier?

Als de politie jou staande houdt, moet je een identificatiebewijs kunnen tonen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke combinatie zie je hier?

Deze leerling heeft al een stageplek gevonden, terwijl de brief pas net verzonden is naar de ouders.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Maak opdracht 2, 3 en 5 van grammatica blok 5 in eDition 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies