7.4 Planeten en onderzoeken

7.4 Planeten en onderzoeken


Waar komt dit water vandaan?   3.1 soorten water
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 Planeten en onderzoeken


Waar komt dit water vandaan?   3.1 soorten water

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Herhalen van drie vragen vorige les

Leerdoelen van deze les

Introductie, instructie en controle vragen over de les;

Vragen maken die horen bij de les.

Slide 2 - Tekstslide

Quiz
Hoe noem je de laag gassen rond een planeet?
A
Atmosfeer
B
Dampkring

Slide 3 - Quizvraag

Quiz
Waarom heten deze planeten ‘aardse planeten’?
A
Omdat ze dichtbij de zon staan, net als de aarde
B
Omdat ze een atmosfeer hebben, net als de aarde.
C
Omdat ze een hard oppervlakte hebben, net als de aarde

Slide 4 - Quizvraag

leerdoelen:
7.4.1 Je kunt beschrijven hoe je vanaf de aarde planeten kunt onderzoeken.
7.4.2 Je kunt beschrijven wat een scheervlucht (flyby) is.
7.4.3 Je kunt beschrijven wat een lander is.
7.4.4 Je kunt beschrijven wat een orbiter is.
7.4.5 Je kunt beschrijven wat een rover is.


De meeste planeten kun je vanaf aarde zien. Maar je ziet dan alleen een stip aan de hemel. Om planeten te onderzoeken, moet je ze beter naar ze kunnen kijken.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
7.4.1 Je kunt beschrijven hoe je vanaf de aarde 
planeten kunt onderzoeken.
Telescopen
Als je naar de sterrenhemel kijkt, zie je heel veel witte puntjes (afbeelding 1). Dit zijn bijna allemaal sterren. Maar sommige van die witte puntjes zijn planeten. De planeten verplaatsen zich iedere dag een klein beetje. Sterren veranderen niet van plaats.
Rond 1600 werd de telescoop uitgevonden. Een telescoop is een heel sterke verrekijker in de vorm van een buis. Als je met een telescoop naar de hemel kijkt, zie je de planeten als ronde schijfjes. Je kunt bijvoorbeeld Jupiter zien en ook zijn vier grootste manen. Sinds de eerste telescoop zijn de telescopen steeds groter en beter geworden.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
7.4.1 Je kunt beschrijven hoe je vanaf de aarde planeten kunt onderzoeken.









Opdracht: 1

Slide 7 - Tekstslide

Quiz
Je kijkt met een telescoop naar de hemel.
Hoe zie je de planeten?
A
Als ronde puntjes
B
Als ronde schijfjes

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
7.4.2 Je kunt beschrijven wat een scheervlucht (flyby) is.
FLYBY

Om planeten goed te onderzoeken, moet je dichterbij komen. 
In 1962 werd de Mariner 2 gelanceerd.
De Mariner 2 vloog op een afstand van ongeveer 35 000 kilometer langs de planeet Venus. De Mariner 2 deed allerlei metingen aan de planeet.
Dit was de eerste keer dat een ruimtevaartuig een andere planeet bezocht. Het bezoek duurde maar even. Als een ruimtevaartuig op korte afstand langs een hemellichaam vliegt, heet dat een scheervlucht. De Engelse naam is flyby.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
7.4.2 Je kunt beschrijven wat een scheervlucht (flyby) is.
In 1977 begon de reis van de ruimtevaartuigen 
Voyager 1 en Voyager 2. 


De twee Voyagers zijn toen de ruimte in geschoten. Nu gaan ze steeds verder het heelal in
Voyager 1 was in 2021 ongeveer 23 miljard kilometer 
bij de aarde vandaan.

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
7.4.2 Je kunt beschrijven wat een scheervlucht (flyby) is.
De Voyagers hebben foto’s gemaakt van de vier reuzenplaneten Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus en hun grote manen. 
Voyager 2 is tot nu toe het enige ruimtevaartuig dat Uranus en Neptunus heeft bezocht. 
Voyager 1 en 2 hebben samen 23 nieuwe manen ontdekt.




Opdracht 2 en 3

Slide 11 - Tekstslide

Quiz
Als een ruimtevaartuig op korte afstand langs een hemellichaam vliegt, heet dat een...
A
scheervlucht
B
schuinvlucht

Slide 12 - Quizvraag

Quiz
Met een flyby kun je een planeet beter onderzoeken dan met een telescoop. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

leerdoelen:
7.4.3 Je kunt beschrijven wat een lander is.
Met een flyby kun je maar kort onderzoek doen. Een andere manier van planeten onderzoeken is met een lander. Dat is een ruimtevaartuig dat kan landen op een planeet of ander hemellichaam. Er zijn landers geweest op de planeten Mars en Venus.
In 1961 werd de eerste lander naar Venus gestuurd. De naam van deze lander was Venera 1. De reis mislukte. Een paar jaar later kon Venera 4 wel metingen doen bij Venus. 
Maar landen lukte weer niet. De lander ging kapot door de enorm 
hoge druk en hoge temperatuur op Venus. I
n 1970 lukt het Venera 7 wel om te landen. 
Maar ook deze lander ging 23 minuten na de landing kapot.

Slide 14 - Tekstslide

leerdoelen:
7.4.3 Je kunt beschrijven wat een lander is.
In 1975 maakte Venera 9 een foto van het oppervlak van Venus. Dit was de eerste keer dat een foto werd verstuurd vanaf het oppervlak van een andere planeet. Daarna zijn er nog zeven Venera-ruimtevaartuigen naar Venus gegaan. 
Venera 13 maakte de eerste foto in kleur.





Opdracht 4,5 en 6

Slide 15 - Tekstslide

Quiz
Op welke twee planeten zijn landers geland?
A
Jupiter en Saturnus
B
Mars en Venus

Slide 16 - Quizvraag

leerdoelen:
7.4.4 Je kunt beschrijven wat een orbiter is.
ORBITER

Een orbiter is een ruimtevaartuig dat langere tijd in een baan rond
 een planeet draait. Daardoor kan een orbiter foto’s maken van
 verschillende delen van een planeet.
 Bijvoorbeeld om een goede plek te zoeken voor een landing op Mars.

De orbiter Cassini heeft 13 jaar lang in een baan rond Saturnus 
gedraaid. Hij heeft foto’s gemaakt van de ringen om de planeet. 
Ook heeft hij flyby’s gemaakt langs de manen van Saturnus.

Opdracht 7 en 8


Slide 17 - Tekstslide

Quiz
Welk onderzoek kan een orbiter zeker niet doen aan een planeet?
A
Foto's maken van een planeet
B
Metingen doen aan de atmosfeer van een planeet
C
Stukjes van de bodem onderzoeken

Slide 18 - Quizvraag

leerdoelen:
7.4.5 Je kunt beschrijven wat een rover is.
ROVER


Een lander staat na de landing op een vaste plek op een planeet. 
Een rover kan over het oppervlak van de planeet rijden. Zo kun je een groter gebied onderzoeken.
In afbeelding 11 zie je drie rovers die op Mars geland zijn.
De kleinste rover is de Sojourney (60 cm lang). Deze landde in 1997 op Mars. Hij reed daar rond en onderzocht de grond. Ook maakte hij 550 foto’s van het Marsoppervlak.


Slide 19 - Tekstslide

leerdoelen:
7.4.5 Je kunt beschrijven wat een rover is.
Links op de foto staat een rover van 1,6 m lang. In 2004 landden twee van deze rovers op Mars. Hun namen waren Spirit en Opportunity. Deze twee rovers onderzochten of er ooit water is geweest op Mars. Beide rovers hebben bewijs hiervoor gevonden. Opportunity heeft van 2004 tot 2018 rondgereden en onderzoek gedaan op Mars.

Slide 20 - Tekstslide

leerdoelen:
7.4.5 Je kunt beschrijven wat een rover is.
De grootste rover op de foto is de Curiosity (3 m lang). Deze rijdt nog steeds rond op Mars. Hij onderzoekt of er ooit leven is geweest op Mars. Curiosity bereidt ook bemande ruimtereizen naar Mars voor. Hiervoor bestudeert hij de bodem en de atmosfeer van Mars.






In 2021 landde de Perseverance op Mars. Dit is de eerste rover die filmopnamen in kleur kan maken. Ook kan hij geluid opnemen met een microfoon.                            Opdracht 8,9 en 10

Slide 21 - Tekstslide

Waarom kunnen er wel landers landen op Venus en Mars, maar niet op Saturnus en Neptunus?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA
Wat? 7.4 Planeten en onderzoeken
Opdracht 1 t/m 10
Niet de P-opdrachten!
Waar? In Magister naar leermiddelen Nova Nask. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!

timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 25 - Open vraag


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 26 - Open vraag