Dichtheid

Dichtheid


Boek: 2.4, rekenmachine en pen. Aantekeningen maken!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Dichtheid


Boek: 2.4, rekenmachine en pen. Aantekeningen maken!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • De leerling weet wat de dichtheid van een stof betekent.
  • De leerling kent de formule van de dichtheid en kan die toepassen.
  • De leerling kan beredeneren wat er gebeurd als er stoffen met verschillende dichtheden bij elkaar zitten.                    (Zinken of drijven?) 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het zwaarste...
A
een kilo zilver
B
een kilo veren
C
twee kilo veren

Slide 3 - Quizvraag

Dichtheid

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Dichtheid
De dichtheid zegt dus iets over hoeveel materiaal (massa) er in een bepaalde ruimte (volume) zit.

Het blijkt dat elke stof zijn eigen dichtheid heeft.

Slide 6 - Tekstslide

Dichtheid
Door de dichtheid van een stof te bepalen kun je er dus achter komen met welke stof je te maken hebt... Dit is dus een stofeigenschap!

Slide 7 - Tekstslide

Dichtheid
De dichtheid reken je uit door de massa te delen door het volume. 
In formule:
                                                   ρ=m/V

ρ=Dichtheid in gram per kubieke centimeter (g/cm3)
m= Massa in gram (g)
V= Volume in kubieke centimeter (cm3)

Slide 8 - Tekstslide

Dichtheid
Voorbeeld 1.
Een voorwerp met een inhoud van 40cm3 heeft en een massa van 120gram.
Bereken van dat voorwerp de dichtheid.



Slide 9 - Tekstslide

Dichtheid
Voorbeeld 2.
Een voorwerp met een dichtheid van 10,5 g/cm3 heeft een massa van 52,5g
Bereken van dat voorwerp het volume




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g

Slide 12 - Quizvraag

Als je de massa deelt door het volume dan bereken je...
A
het gewicht
B
de inhoud
C
de dichtheid
D
de zwaarte

Slide 13 - Quizvraag

De dichtheid van water is 1,0 kg/dm3. Wat kan NIET kloppen?
A
dichtheid benzine is 0,72 kg/dm3
B
dichtheid steen is 0,95 kg/dm3
C
dichtheid beton is 2,3 kg/dm3
D
dichtheid goud is 19,3 kg/dm3

Slide 14 - Quizvraag


De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?

A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

Slide 15 - Quizvraag

Zout water heeft ...
A
een hogere dichtheid dan zoet water
B
een lagere dichtheid dan zoet water
C
dezelfde dichtheid als zoet water

Slide 16 - Quizvraag

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk

Slide 17 - Quizvraag

Zelfstandig aan de slag
Wat? Oefenstencil dichtheid
Hoe? Je maakt sowieso alle makkelijke (*) en één gemiddelde (**).
Vraag? Overleg fluisterend met je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit, steek je vinger op. 
Klaar? Iets voor jezelf.

Slide 18 - Tekstslide