Week 45 2HV Duits

Les 7 november
Ga op je plaats zitten
Pak je spullen

In stilte werken tot 11.10
  • Opdr. 3 voorbereiden 
  • Vertaal de zinnen naar het Duits
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 7 november
Ga op je plaats zitten
Pak je spullen

In stilte werken tot 11.10
  • Opdr. 3 voorbereiden 
  • Vertaal de zinnen naar het Duits

Slide 1 - Tekstslide

Programm
Rückblick
Planung
Wiederholung verben
Sprechen




Slide 2 - Tekstslide

Rückblick
  • Was machten wir letztes Mal?

Slide 3 - Tekstslide

Planung
Wiederholung verben
  • uitleg en opdrachten in Lessonup (+-10 min)
Sprechen Seite 33
  • Redemittel luisteren en vragen stellen (2 min)
  • voorbereiden Aufgabe 3 -> vertaling afmaken (5 min)
  • uitvoeren Aufgabe 3-> gesprekje in tweetallen (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoord
haben

Slide 5 - Tekstslide

haben (enk)


ich habe = ik heb

du hast = jij hebt

er hat = hij heeft

sie hat = zij heeft

es hat = het heeft


Slide 6 - Tekstslide

haben (mv)


wir haben = wij hebben

ihr habt = jullie hebben

sie haben = zij hebben

Sie haben = u heeft

Slide 7 - Tekstslide

Vul de juiste werkwoordvervoeging in
Ihr ........... (haben)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordvervoeging in
Du ......... (haben)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordvervoeging in
Wir ............ (haben)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 10 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord

  • enkelvoud
  • meervoud

Slide 11 - Tekstslide

ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie

Slide 12 - Tekstslide

er, sie, es
Das ist Peter. Er is mein Freund.
Kennst du die Frau? Sie ist meine Oma.
Wie alt ist das Kind? Es ist zwei Jahre alt.
Das sind Herr und Frau Müller. Sie wohnen hier.

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent "er"?

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent "sie"?

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent "es"?

Slide 16 - Open vraag

Wat kan je allemaal zeggen over de er/sie/es-vorm?

Slide 17 - Open vraag

Bei haben ist die er/es/sie-Form
A
habt
B
hast
C
haben
D
hat

Slide 18 - Quizvraag

Haben Sie (het) schon gesehen?
A
es
B
ihm

Slide 19 - Quizvraag

Aufgabe 3 Seite 33
Sprechen Seite 33
  • Redemittel luisteren en vragen stellen (2 min)
  • voorbereiden Aufgabe 3 -> vertaling afmaken (5 min)
  • uitvoeren Aufgabe 3-> gesprekje in tweetallen (5 min)
  • Tijd over-> Stempeln, bitte Seite 34 voorbereiden
Pak alvast de juiste pagina voor je!!

Slide 20 - Tekstslide

Volgende les
Voorbereiden en uitvoeren Stempeln, bitte.
Schritt 7
Nieuwe woorden rondom het thema communicatie

Slide 21 - Tekstslide

Les 8 november
Ga op je plaats zitten
Pak je spullen

In stilte werken tot 12.55
  • opdr. 3 afmaken blz. 33
  • Vertaal de zinnen van de opdr. naar het Duits

Slide 22 - Tekstslide

Programm
Rückblick
Planung
Sprechen
Vocabulaire




Slide 23 - Tekstslide

Rückblick
  • Was machten wir letztes Mal?

Slide 24 - Tekstslide

Planung
Afmaken opdr 3-> mondeling(5min)
Voorbereiden Sprechen Stempeln, bitte auf  Seite 34
  • 10 min
Uitvoeren Sprechen
  • 5 min
Schritt 7
  • zelfstandig werken opdracht 2 + 3 -> nieuwe woorden

Slide 25 - Tekstslide

Sprechen
Voorbereiden Sprechen Stempeln, bitte auf  Seite 34
  • voorbereiden opdracht -> vertalen (5 min)
  • oefenen opdracht-> gesprekje in tweetallen (5 min)
Uitvoeren Sprechen 5 min
  • groepjes maken -> doet Rik
  • twee doen gesprekje en twee beoordelen (2 min)
  • andere twee doen gesprekje en de andere twee beordelen

Slide 26 - Tekstslide

Groepjes
Groep 1
Senna
Erben
Tyson
Lucas

Groep 2
Tobias
Julius
Otis
Luc

Slide 27 - Tekstslide

Sprechen
Voorbereiden Sprechen Stempeln, bitte auf  Seite 34
  • voorbereiden opdracht -> vertaling afmaken (5 min)
  • oefenen opdracht-> gesprekje in tweetallen (5 min)
Uitvoeren Sprechen 5 min
  • groepjes maken -> doet Rik
  • twee doen gesprekje en twee beoordelen (2 min)
  • andere twee doen gesprekje en de andere twee beordelen

Slide 28 - Tekstslide

Welke woorden rondom communicatie ken je in het Nederlands?

Slide 29 - Woordweb

Welke woorden rondom communicatie weet je al in het Duits?

Slide 30 - Woordweb

Vocabulaire Schritt 7
Bekijk de woorden in de lijst op blz. 36

Had je sommige woorden ook in de vorige vragen?

Slide 31 - Tekstslide

Schritt 7
Zelfstandig in stilte werken 
  • opdr. 2 + 3
  • Woorden rondom thema communicatie


Slide 32 - Tekstslide

Volgende les
Inleiding Thema Schritt 7
Hören
Erklärung Verb sein

Slide 33 - Tekstslide