Possessive Pronouns

Welcome!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
- How did studying the expressions go?
- Check homework
- Look back on personal pronouns and possessive pronouns
- See if we have time left for blooket


SO is op donderdag 17 oktober!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderwerp
lv of mw 
ik
I
me
mij
jij/je
you
you
je/jou
hij
he
him
hem
zij
she
her
haar
het
it (dieren en dingen)
it
het
wij
we
us
ons
jullie / u
you
you
jullie / u
zij
they
them
hen
Personal pronouns - persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn personal pronouns?
A
Voornaamwoorden
B
Bezittelijk voornaamwoorden
C
Lidwoorden
D
Voorzetsels

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze zin af

Personal pronouns . . .
A
vertellen iets over de uitspraak van woorden
B
verwijzen naar mensen dieren of dingen
C
verwijzen nooit naar dieren of dingen
D
gebruik je om bezit aan te geven

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronoun

... (zij) is from Germany.
A
She
B
You
C
He
D
We

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronoun

This is for ... (mij).
A
you
B
him
C
me
D
my

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronoun

This is for ... (hen).
A
you
B
him
C
me
D
them

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronoun

Can you call ... (hem)?

A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronoun

... (zij) is sitting in the garden.
A
She
B
Her
C
They
D
It

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronoun

... is cold outside.
A
He
B
We
C
She
D
It

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronouns

... (wij) are friends.
A
We
B
I
C
He
D
They

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronouns

You can watch TV with ... .
A
their
B
they
C
theirs
D
them

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronouns

There is Luke. This book is for...
A
his
B
he
C
her
D
him

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A personal pronoun

... is from Indonesia.
A
She
B
They
C
I
D
We

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronouns

Why don't you talk to .... ?
A
she
B
her
C
hers
D
I

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronouns

Our grandparents visit ... every week.
A
I
B
ours
C
us
D
our

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronouns

This is for ... .
A
your
B
I
C
me
D
their

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging het?
A
Ik heb alle vragen goed.
B
Ik heb een paar kleine foutjes gemaakt.
C
Ik vind het erg moeilijk.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns- bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns

Een aantal weken geleden heb je het ook over possessive pronouns gehad, ook wel bezittelijke voornaamwoorden genoemd

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
My birthday
His birthday is after mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her money
The money is all hers.
Its legs
Difference between its and it's
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They introduced some friends of theirs.

Slide 23 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Possessive pronoun
met znw
zonder znw
Mijn
my
mine
(die) van mij
jouw
your
yours
(die) van jou
zijn
his
his
(die) van hem
haar
her
hers
(die) van haar
zijn/haar
its
-
-
onze
our
ours
(die) van ons
jullie
your
yours
(die) van jullie
hun
their
theirs
(die) van hun
Possessive pronouns - bezittelijke voornaamwoorden)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een possessive pronoun (bezittelijk voornaamwoord), waar zegt het iets over?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns:
This is ... pen. (zijn)
A
he
B
him
C
his

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns:
I met ________ mother (haar).
A
mine
B
theirs
C
ours
D
her

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns
These bikes are ..... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns:
... (Hun) house is over there.
A
Their
B
Theirs
C
They
D
Them

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns:
Is this cup ________?
A
your
B
yours
C
our
D
it

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de possessive pronouns helemaal
A
YEAAAHHH
B
NOOOOOO
C
Not sure, need some more help
D
Need some more studying

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Study expressions C + D

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies