Les 27 T2a, 22 november 2022
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
voyager
le matin
la gare
nager
zwemmen
de ochtend
het station
reizen
Slide 3 - Sleepvraag
le temps
(het weer)
(het weer)
Slide 4 - Woordweb
vertaal: het vliegtuig
A
la voiture
B
l'avion
C
le train
Slide 5 - Quizvraag
vertaal: de zon
A
la rentrée
B
l'ile
C
le soleil
Slide 6 - Quizvraag
vertaal: moe
A
fatigué
B
important
C
difficile
Slide 7 - Quizvraag
vertaal: gisteren
A
après
B
hier
C
même
Slide 8 - Quizvraag
Sleep het juiste woord naar het goede plaatje.
l'ile
le soleil
le bateau
le château
Slide 9 - Sleepvraag
les pays
Slide 10 - Woordweb
vul aan: J'ai été ...
A
il fait beau
B
en Espagne
C
en Pays-Bas
Slide 11 - Quizvraag
vul aan: Tu as passé ...
A
cet été?
B
à la plage?
C
de bonnes vacances?
Slide 12 - Quizvraag
vul aan: C'était ...
A
terrible
B
alors
C
c'est vrai
Slide 13 - Quizvraag
vul aan: Oui, on a fait ...
A
à l'hôtel.
B
visité Nice.
C
du camping
Slide 14 - Quizvraag
les langues
Slide 15 - Woordweb
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
avoir envie de
voir
fort(e)
difficile
travailler
formidable
Slide 16 - Sleepvraag
Ik heb de vragen over het vocabulaire best goed gemaakt
😒🙁😐🙂😃
