§ 12.4 Je lijkt op ...

§ 12.4
Je lijkt op...
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§ 12.4
Je lijkt op...

Slide 1 - Tekstslide

Bouwbeschrijving
Chromosomen:  bestaat voor groot deel uit DNA, hierin zit alle informatie bv welke kleur haar, ogen enz.

  1. chromosomen(zitten in elke cel van een mens)

Cel delen wordt dus alle infomatie gekopieerd.

Slide 2 - Tekstslide

Chromosomen
-Lichaamscellen hebben 23 paar chromosomen = 46 totaal
-Geslachtscellen hebben 23 chromosomen
Vrouw(eicel): 22 gewone chromosomen en 1 x chromosoom
Man(zaadcel):22 gewone chromosomen en 1 x  chromosoom of    
                              1 y   chromosoom
-samensmelting eicel en zaadcel: 1 x + 1 y = jongen
                                                                         1 x + 1 x = meisje

Slide 3 - Tekstslide

Op je ouders lijken??
De helft van de chromosomen van de vader en de helft van de chromosomen van de moeder


Bij elke zwangerschap worden andere chromosomen doorgegeven.
(broers en zussen lijken op elkaar, maar er zijn ook verschillen)

Slide 4 - Tekstslide

meisje/jongen
• 46 chromosomen
• 22 paar chromosomen even lang
• 23e paar chromosomen zijn niet even lang(geslachtschromosomen)
• grote chromosoom X
• kleine chromosoom Y
• XX= meisje
• XY= Jongen

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een eicel en een zaadcel
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 7 - Quizvraag

Voor welk geslacht staat XX
A
Meisje
B
Jongen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heten de chromosomen die bepalen of je jongen/meisje bent.

Slide 9 - Open vraag

ontstaan jongen/meisje

Slide 10 - Tekstslide

Hoe zitten eigenschappen op chromosomen?

- meeste eigenschappen door kleine stukjes van het chromosomenpaar bepaalt: GENEN (genen liggen als "bandjes" om de chromosomen)

- ieder chromosoom heeft duizenden genen, elk gen bevat informatie voor één bepaalde eigenschap (haarkleur/ haarstructuur/enz)

Slide 11 - Tekstslide

- iedereen heeft een gen voor oogkleur, maar de informatie daarin is niet altijd hetzelfde )blauwe ogen/ bruine ogen/ enz)

- het gen 'oogkleur' heeft verschillende varianten, zo'n variant heet een allel


Slide 12 - Tekstslide

Eigenschappen erfelijk??
Erfelijke eigenschappen: bepaald door je DNA(bouwbeschrijving)
bv: Tongrollen, oogkleur, haarkleur, vorm van je neus
met deze eigenschappen word je geboren.

De informatie op je genen noem je het genotype 
De informatie die je ziet (blauwe ogen, blond haar) noem je fenotype 
Soms is alleen een aanleg voor een eigenschap erfelijk bv hardlopen
Dingen die je zelf kunt veranderen zijn niet erfelijk

Slide 13 - Tekstslide

Aangeboren afwijking
• Fout in de chromosomen
• Erfelijke ziekte: erf je een ziekte van je ouders
Ongevaarlijk: kleurenblindheid
Gevaarlijke: ziekte van duchenne: hier worden spieren afgebroken, hartspier wordt steeds zwakker(vaak niet ouder dan 30)

Slide 14 - Tekstslide

Syndroom van Down
1 chromosoom teveel in hun cellen, de eicel had 24 chromosomen.

Meestal minder goed leren maar in andere juist wel goed

meer kans op down: als de vrouw ouder wordt

Slide 15 - Tekstslide

schadelijke stoffen of ziekteverwekkers

De stoffen komen via de placenta bij het ongeboren kind

Slide 16 - Tekstslide

fout in structuur van 1 chromosoom


Er zit een extra stukje DNA op het chromosoom of een deel van het DNA is op het chromosoom van plaats gewisseld.

Slide 17 - Tekstslide

vrouwen vanaf 36 jaar
prenataal onderzoek
Vruchtwaterpunctie: zuigt de arts met een naald een beetje vruchtwater uit de baarmoeder. Met de echoscoop kijkt hij of hij goed prikt. Vruchtwater zitten cellen van de foetes(onderzoekt de chromosomen op erfelijke aandoeningen)

Slide 18 - Tekstslide

Vlokkentest:
cellen uit de placenta gezogen. hierin zitten ook cellen van de foetus.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video