Les 3 Grammatica

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Grammatica
   Redekundig &                 Taalkundig
●  Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Grammatica
   Redekundig &                 Taalkundig
●  Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (laptop, lesboek, schrift, etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet wat een werkwoord , lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel is.

Je kunt een werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen in een zin.




 


Slide 2 - Tekstslide

WERKWOORD (WW)
- Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.
- Je kunt een werkwoord vervoegen. 
Let op! Minimaal 1 werkwoord per zin. 


Slide 3 - Tekstslide

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden'
Alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
verhuizen
heb
zijn
hond
tafel
bloempje
tas
rood
tent
bijzonder
denken
lopen
huilen
moeten
wil
geeft

Slide 4 - Sleepvraag

LIDWOORD
(LW)

- de, het, een

- bepaald lidwoord: de, het
- onbepaald lidwoord: een

Slide 5 - Tekstslide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD (ZN)

mensen          dieren
planten           dingen
gevoelens

Let op: eigen namen en aardrijkskundige namen

Slide 6 - Tekstslide

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORD (BN)

BN zegt iets over een ZN.

St.BN zegt iets over het materiaal waarvan een ZN gemaakt is. 

Slide 7 - Tekstslide

VOORZETSEL (VZ)

Voorzetsels zijn woorden die een plaats, tijd of reden/oorzaak aangeven.

Slide 8 - Tekstslide

VORIGE LES:  NU NAKIJKEN
Cursus Grammatica.
Vanaf blz. 199
Paragraaf 1, vanaf blz. 200, maak opdracht 2 , 5 & 6
Paragraaf 3, vanaf blz.204, maak opdracht 1 t/m 3 
 




Slide 9 - Tekstslide

Welke woordsoorten zien we?
  • Het kleine meisje ging met haar lieve hond wandelen in het bos bij Amsterdam. 
  • Tijdens de lange wandeling kwam Sara een mooie rode klaproos tegen.  

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

AAN DE SLAG
Cursus Grammatica.
Vanaf blz. 199
Paragraaf 5, vanaf blz. 208, maak opdracht 2, 3 & 4
Paragraaf 7, vanaf blz. 212, maak opdracht 1, 3 & 4 
 




Slide 11 - Tekstslide