Het hoofdstuk afweer gaat over hóe het lichaam zich beschermd tegen ziekteverwekkers van buitenaf.
Slide 2 - Tekstslide
Afweer
Dan moeten we eerst goed definiëren wat "buitenaf" en "binnen" dan precies is:
Uitwendige milieu: alles wat in contact komt met de buitenwereld
Inwendig milieu: alleen bereikbaar als je dóór een celmembraan heen gaat.
Slide 3 - Tekstslide
Virussen
Virussen zijn één van de ziekteverwekkers waar ons lichaam last van heeft. Om dit hoofdstuk te begrijpen is het handig als je snapt hoe een virus werkt.
Virussen zijn geen organismen. Het zijn dus niet echt levende wezens.
Slide 4 - Tekstslide
Virussen
Een virus werkt door een gastheercel binnen te dringen.
Slide 5 - Tekstslide
Virussen
Eenmaal in die cel, zal een virus zich gaan kopieren totdat de gastheercel uit elkaar barst en dus alles verspreid.
Slide 6 - Tekstslide
Virussen
Zijn dus in dit geval géén levende wezens omdat ze zich alléén kunnen voortplanten met behulp van een gastheercel. Dat valt niet onder "voortplanting" zoals bij de levenskenmerken.
Slide 7 - Tekstslide
Infectie
Andere vormen van infectie zijn schimmels en bacteriën. Schimmels en bacteriën kunnen zichzelf voortplanten in ons lichaam en hebben géén gastheer nodig.
Bacteriën hebben soms ook positieve eigenschappen, zo helpen veel bacteriën bij onze vertering.
Slide 8 - Tekstslide
Infectie
Wanneer een bacterie of virus ons inwendige milieu binnentreed noemen we dat een infectie.
Schimmels zitten vooral op onze huid of slijmvliezen, maar dat noemen we als uitzondering vaak ook een schimmelinfectie.
Slide 9 - Tekstslide
Imuunreactie
Ons lichaam maakt verschil tussen lichaamseigen stoffen en lichaamsvreemde stoffen, zoals virussen of bacteriën.
Wanneer een lichaamsvreemde stof word opgemerkt, treed een imuunreactie op.
Slide 10 - Tekstslide
Aangeboren en verworven afweer
Aangeboren afweer is aspecifiek. Dat betekend dat deze erg snel kan reageren, maar zich niet kan aanpassen aan andere vormen van ziekteverwekkers. Deze vorm is minder effectief dan verworven afweer.
Aangeboren afweer bestaat uit de Macrofagen en granulocyten
Slide 11 - Tekstslide
Fagocyten
Fagocyten zijn de witte bloedcellen die kunnen doen aan fagocytose, dus de aangeboren afweer. Fagocytose is het omsluiten van een ziekteverwekker.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Antigenen
Antigenen zitten aan de buiten kant van de bacterie of viruscel. Het zijn een stel eiwitten waaraan het lichaam herkend dat het niet lichaams eigen is.
Slide 14 - Tekstslide
Antigeen Presenterende Cel
Eet zo'n macrofaag een ziekteverwekker op, dan "onthoud" die als het ware de antigenen.
Het wordt dan een APC oftewel een antigeen presenterende cel.
Slide 15 - Tekstslide
Verworven Afweer
Verworven afweer is specifieke afweer en komt alléén voor bij gewervelden.
Verworven afweer ontstaat je hele leven lang.
Slide 16 - Tekstslide
Verworven Afweer
Zo'n APC, presenteert aan de buitenkant van de cel de onschadelijk gemaakte antigenen van de bacterie of het virus die hij heeft gefagocyteerd.
een receptoreiwit op een B- of T-lymfocyt kan het als het ware dan aflezen.
Slide 17 - Tekstslide
Verworven Afweer
T-lymfocyten zullen zich gaan delen en de ziekteverwekkers bestrijden.
b-lymfocyten zullen antistoffen aanmaken die zich binden aan het antigeen en een "antigeen-antistof" complex creëren die de fagocytose versnellen.
Slide 18 - Tekstslide
Geheugencellen.
B- en T-lymfocyten kunnen zichzelf omzetten in geheugencellen, dit zijn langlevende cellen die bij een nieuwe infectie zich direct kunnen omzetten en delen in actieve lymfocyten.
Slide 19 - Tekstslide
T-lymfocyten
T-lymfocyten werken vooral door cellen die geïnfecteerd zijn door virussen onschadelijk te maken zodat virussen zich niet kunnen verspreiden.