4v argumenteren test

4v argumenteren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

4v argumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Er zitten vlekken op deze broek, koop 'm maar niet.
Feitelijk of waarderend argument?
timer
0:45
A
Standpunt
B
Argument

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Danceparty's moeten verboden worden: ze zijn een gevaar voor de volksgezondheid.
Feitelijk of waarderend argument?
timer
0:45
A
Standpunt
B
Argument

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Danceparty's moeten verboden worden: ze zijn een gevaar voor de volksgezondheid.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Er zitten vlekken op deze broek, koop 'm maar niet.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een weerlegging?
A
Een nieuw tegenargument
B
Een argument voor de stelling
C
Een aanvulling op het tegenargument
D
Het tegenspreken van een tegenargument

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat hetzelfde standpunt ondersteunt
B
Een argument dat gericht is tegen een standpunt of tegen een argument
C
Een onbelangrijk detail
D
Een ongeldige redenering

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijk of waarderend argument?

Amsterdam heeft veel concertzalen van verschillende groottes.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijk of waarderend argument?
Je zou eens een boek moeten lezen, er gaat een wereld voor je open!
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2) Is dit een feitelijk of waarderend argument?

Ze zijn een jaar geleden vegetariër geworden.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijk of waarderend argument?
Nu de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijk of waarderend argument?
Zelfgemaakte pizza is lekkerder, want je kunt zelf de ingrediënten kiezen.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema zie je hier?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkend onafhankelijke argumentatie
D
nevenschikkend afhankelijke argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe noem je dit argumentatieschema?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkend onafhankelijke argumentatie argumentatie
D
meervoudige afhankelijke argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

geen nevenschikking, het standpunt wordt met 1 argument onderbouwd.
Hoe heet deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie met onafhankelijk argument
D
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijk argument.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk soort
argumentatieschema
is dit?
standpunt
argument
argument
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkend afhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkend en onderschikkende argumentatie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lerarenopleiding moet worden verbeterd
Want dan zal de kwaliteit van de leraren beter worden.

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joop schijnt een goede leraar te zijn. 
Ik wil lid worden van de golfclub in Vught.
Ik wil graag les hebben van Joop.

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik wil wel eens kennis maken met een andere cultuur
Ik wil volgend jaar niet meer naar Barcelona.
De bevolking is tegenwoordig niet zo aardig meer voor jongeren.
Het wordt ook in Spanje steeds duurder.

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De fruittelers hebben op dit moment weinig inkomen.
Het is op het ogenblik goedkoop.
Je steunt daarmee de fruittelers
We moeten meer fruit eten.
In fruit zitten veel vitamines.
Vitamines zijn gezond. 

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heel Holland Bakt is terecht een goed bekeken programma. 
De jury gaat respectvol en volwassen om met de kandidaten. 
De problemen met bakken zijn heel herkenbaar voor de kijker. 
Het programma heeft een positieve uitstraling. 

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

En wij willen wel wat meer vrijheid hebben. 
We willen niet dat de heer Jansen mee gaat op excursie. 
Want die is veel te streng. 

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

"Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër."
A
kenmerken
B
vergelijking
C
causaliteit

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Er gebeurt niets verrassends in dit boek. Ik raad het je dan ook niet aan.
A
kenmerken
B
vergelijking
C
causaliteit

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Martha is een goede schrijfster, want ze weet haar lezers altijd te boeien met haar blogposts.


A
kenmerken
B
vergelijking
C
causaliteit

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen, want de docenten in het voortgezet onderwijs kregen laatst ook niet meer salaris.
A
kenmerken
B
vergelijking
C
causaliteit

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega’s, want heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij ’s middags wel in de sportschool was en met het bedrijfsuitje ging hij ook al niet mee .
A
kenmerken
B
vergelijking
C
autoriteit

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies