Les 3.2 27 nov

 Today
  • Vocabulary check
  • Check homework exercises
  • Explain grammar: present simple
       -  Practice in LessonUp

  • Work on homework exercises

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Today
  • Vocabulary check
  • Check homework exercises
  • Explain grammar: present simple
       -  Practice in LessonUp

  • Work on homework exercises

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulary check
1.   fluisteren
Copy the words and translate them into English.
2.  afschuwelijk
3.  uitleggen
4.  pak
5.  wijd, flodderig
6.  tentoonstelling
7.   handschoenen
8.  precies
9.  uitrusting
10.  hoge hakken
timer
3:30

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulary check
1.   whisper
Check your answers and correct your mistakes.
2.  awful
3.  explain
4.  suit
5.  baggy
6.  exhibition
7.   gloves
8.  exactly
9.  kit
10.  high heels

Slide 3 - Tekstslide

Check homework 
Exercise 2 t/m 6
page 93

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Check homework 
Exercise 5 & 6
page 94-95

Slide 6 - Tekstslide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 7 - Tekstslide

Present simple
(tegenwoordige tijd)

1.  I, you, we, they:  hele werkwoord

Wij houden van pizza.    >   We love pizza.

Jij woont in Eindhoven.    >   You live in Eindhoven.

Slide 8 - Tekstslide

Present simple
(tegenwoordige tijd)

2.  he, she, it:  hele werkwoord + s (SHIT rule)

Hij houdt van pizza.    >   He loves pizza.

Sarah woont in Eindhoven.    >   Sarah lives in Eindhoven.

Slide 9 - Tekstslide

Present simple
  • Werkwoord met een medeklinker + y? 
Bij he, she, it:  werkwoord + -ies

Emma leert voor haar toets.    >   Emma studies for her test.

Let op! Werkwoord met klinker + y = SHIT rule


Jack koopt een telefoon.    >    Jack buys a phone.

Slide 10 - Tekstslide

Present simple
  • Werkwoord met een sis-klank? 
Bij he, she, it:  werkwoord + es

Mijn moeder kijkt Netflix.  >  My mum watches Netflix.
Hij poetst zijn tanden.   >  He brushes his teeth

Slide 11 - Tekstslide

Present simple
Uit je hoofd leren
Bij he, she, it:

do  >  does
Ben gaat naar school.  >  Ben goes to school.
go  >  goes
have  >  has
Sasha maakt haar huiswerk.  >  Sasha does her homework.
Eric heeft een nieuwe fiets.  >  Eric has a new bike.

Slide 12 - Tekstslide

Our dog ______ (hate) cats.

Slide 13 - Open vraag

Monkeys ______ (eat) bananas.

Slide 14 - Open vraag

Susan ______ (play) hockey at school.

Slide 15 - Open vraag

Mary ______ (catch) a cold every winter.

Slide 16 - Open vraag

Tim ______ (swim) twice a week.

Slide 17 - Open vraag

The baby ______ (cry) every night.

Slide 18 - Open vraag

Study: Vocabulary 3.1 (page 179)
Do: Exercise 7 (page 95-96)
Do: Exercise 13 (page 100-101)

Friday the 29th of November

Slide 19 - Tekstslide