Week23_Dinsdag_Begijpendlezen&Schooltaalwoorden

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik vorige les
Stillezen
Begrijpend lezen in tweetallen
Opdracht maken in tweetallen
PAUZE
Opdracht maken in tweetallen
Klassikaal woordenschat oefenen
Tijd over? Individueel woordenschat oefening maken
Evalueren 
Vooruitblik 

Slide 2 - Tekstslide

Wat ging goed?
- zelfstandig werken
- stillezen
 - aanvang voor de les spullen klaarleggen

Wat kan beter?
-

Mededeling
- Boekendoos volgende week dinsdag mee (KLAAR!)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  1. Krantenartikel zoeken en vragen bedenken (de antwoorden ergens anders noteren).
  2. Minimaal 10 vragen (meerkeuze/open vragen) Denk aan de algemene toetsvragen! 
Klaar?
  1. Woordjes leren (alleen schooltaalwoorden Mt/mZ)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  1. Krantenartikel zoeken en vragen bedenken (de antwoorden ergens anders noteren).
  2. Minimaal 10 vragen (meerkeuze/open vragen) Denk aan de algemene toetsvragen! 
Klaar?
  1. Woordjes leren (alleen schooltaalwoorden Mt/mZ)
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Vragen maken 
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting:
m.a.w

Slide 10 - Open vraag

Antwoord
anders gezegd, afkorting voor met andere woorden

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent het woord minimaal?

Slide 12 - Open vraag

Antwoord

ten minste

Slide 13 - Tekstslide

Maak een zin waarin de betekenis van het volgende woord naar voren komt: veronderstellen

Slide 14 - Open vraag

Antwoord
veronderstellen betekent: (als waar) aannemen

Voorbeeldzin:

We zijn vorige  week naar een plek op vakantie geweest waar weinig mensen geweest zijn, ik veronderstel dat jij dat plekje niet kent.

Slide 15 - Tekstslide

Doel van de les
Je leert:
- de betekenis van de schooltaalwoorden M t/m Z 
- de schaaltaalwoorden M t/m Z in een zin toepassen



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Totaal 4 lessen woordenschat
Les 1 werkblad (in tweetallen)
Les 2 Quiz (individueel) 
Les 3 Quiz (individueel)
Les 4 werkblad (in tweetallen)

Je kunt elke woordenschatles punten verdienen.
Aan het einde van de 4e woordenschatles
krijgen de 3 leerlingen met de hoogste punten een prijs.
Woorden opzoeken? Gediskwalificeerd! Laat je laptop dicht.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Punten doorgeven aan docent

Slide 22 - Tekstslide

Wat ga je doen? Kies uit:
  • Theorie bekijken begrijpend lezen.
  • Kahoot maken begrijpend lezen/woordenschat (of laten zien aan de docent).
  •  Kruiswoordpuzzel maken van de schooltaalwoorden
  • Boekendoos 
  • Eigen inbreng (geen spelletje)

Slide 23 - Tekstslide

Wat ga je doen? 
In tweetallen het werkblad maken. Je laptop is DICHT!
Klaar? TOP!
Kijk zelf na (de antwoorden liggen bij de docent, opdracht 3 kijkt docent na 
Fouten gemaakt? Maak een nieuwe zin met het schooltaalwoord. 
Weer klaar? Kanjers! Kies uit:
- Lekker lezen uit je leesboek
- Aan de slag met SCORE Begrijpend lezen
- Kahoot! maken van de schooltaalwoorden
- Kruiswoordpuzzel maken van de schooltaalwoorden



timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide

Evalueren
Wat ging er goed?
Wat kan er de volgende keer beter?


Slide 25 - Tekstslide

We gaan aan de slag met begrijpend lezen, woordenschat 

Wat ga je doen of wat neem je mee?
  • Schooltaalwoorden M t/m Z 
  • Leesboek 
  • Opgeladen laptop
  • Boekendoos!

Slide 26 - Tekstslide